Hoe huisdieren u gezond houden

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Als u een huisdier hebt, weet u hoeveel vriendschap u ervan krijgt. Maar weet u ook dat er wetenschappelijke bewijzen bestaan voor de gunstige invloed van huisdieren op onze gezondheid?

Ons landje telt ongeveer 1,5 miljoen honden en 1,8 miljoen katten als gezelschapsdieren. Anders gezegd: 29 % van de gezinnen heeft minstens één hond, 25 % minstens één kat. Tel daar nog eens 3 miljoen vogels, 4 miljoen vissen en 1 miljoen dwergkonijntjes, Guinese biggetjes en hamstertjes bij en we hoeven u niet meer te vertellen dat heel wat mensen verknocht zijn aan dierlijk gezelschap. Natuurlijk vergen dieren verzorging en kosten zij wat geld, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door alle plezier, liefde, warmte, gezelschap en aanhankelijkheid die u in ruil krijgt. Samenleven met een gezelschapsdier doet zowel fysiek, psychisch als sociaal deugd.

Ons land was een pionier in het inschakelen van dieren ter bevordering van de psychische en fysieke gezondheid van de mens. Reeds in de 9de eeuw nam de stad Geel het initiatief dieren toe te wijzen aan sommige zieken, tijdens hun herstelperiode. Nadien is het wachten tot de 18de eeuw vooraleer men vergelijkbare toepassingen vindt. Het bleef bij experimenten, er werden geen wetenschappelijke evaluaties gemaakt van de resultaten. Daarmee gingen men pas twintig jaar geleden van start. Sindsdien werd er, vooral in de Angelsaksische landen, veel onderzoek verricht naar de gunstige invloed van gezelschapsdieren op het welzijn van mensen, zowel sociaal, affectief, emotioneel, psychologisch als fysiek.

Goed voor hart en bloedvaten

In ons land houdt de vzw Ethologia (*) zich bezig met de studie van de relatie mens-dier en het verstrekken van informatie hierover. Wij gingen te rade bij Françoise Sion, de projectcoördinator van deze vereniging, en bij dokter Firmin De Brandt die als huisarts én dierenvriend bijzondere interesse heeft voor de band tussen mens en dier en de invloed die dieren op onze gezondheid kunnen hebben.

Dokter De Brandt: ôEerst en vooral zijn er de objectief meetbare parameters. De aanwezigheid van een huisdier, het strelen van een dier werkt rustgevend en heeft een gunstige invloed op de hartfrequentie en de bloeddruk. Dieren verjagen alle stress. Ze zorgen voor afleiding. Maar er zijn ook andere fysiek merkbare voordelen: een dier vergt verzorging en dat brengt regelmaat in het leven. Sommige mensen gaan daardoor ook bewuster voor zichzelf zorgen. Als je het een keertje niet ziet zitten en geen zin hebt om je bed uit te komen, zal je kat of hond je er wel toe aanzetten. Het dier vraagt aandacht, wil eten,... Met een hond moet je bovendien regelmatig gaan wandelen. Dat betekent een fysieke inspanning met alle gunstige gevolgen vandien: het traint de spieren en bewegen is goed voor hart- en bloedvaten. Bovendien gebeurt dat in open lucht, zodat het nodige zonlicht wordt opgedaan voor de aanmaak van vitamine D.

Een belangrijke Australische studie heeft zelfs aangetoond dat mensen die een gezelschapsdier hebben, veel minder vaak naar de dokter lopen voor kleine problemen zoals een verkoudheid.

Een vertrouweling met veel geduld

Maar gezondheid is heel wat meer dan de afwezigheid van ziekte. Beide specialisten zijn ervan overtuigd dat de invloed op psychisch vlak nog veel belangrijker is.

Dr. De Brandt: “Heel wat mensen dreigen met de jaren het gevoel van eigenwaarde te verliezen. De kinderen zijn zelfstandig, niemand heeft hun zorg nog nodig. Maar gezelschapsdieren hebben hen wél nodig, tegenover hen dragen zij een verantwoordelijkheid en over hen hebben ze een zekere autoriteit. Dat is voor sommige mensen essentieel. Diverse studies hebben uitgewezen dat mensen met huisdieren veel minder kans lopen op een depressie. Ze zijn beter bestand tegen tegenslagen.”

Françoise Sion: “Een gezelschapsdier is ook een heel belangrijk luisterend oor. Tegen een dier kan je alles vertellen. Problemen, verdriet of frustraties... De kat en de hond luisteren, ze kijken je aan alsof ze je begrijpen en vellen nooit een oordeel. Van hen krijg je niet te horen dat je weer aan het zeuren bent. Ze zijn bovendien heel gevoelig voor emoties. Is het baasje blij, dan delen ze in de vreugde, heeft baasje verdriet, dan nestelt de poes zich begripvol op de schoot of legt de hond troostend zijn kop op je arm. Dieren vellen bovendien nooit een oordeel over het uiterlijk van iemand. Je mag aartslelijk zijn of verminkt door littekens, herstellend van een zware ingreep of geplaagd door bronchitis, voor een dier maakt het allemaal niet uit. Het aanvaardt je zoals je bent. Zijn liefde is onvoorwaardelijk.

Bovendien brengen dieren vreugde in huis. Ze spelen graag, doen de gekste dingen en dat werkt soms aanstekelijk. Het opgewekte deuntje van een vogel laat niemand onberoerd. Dieren kunnen heel goed helpen om een moeilijke periode door te komen: een tegenslag, een overlijden,... Mensen met huisdieren kunnen dat makkelijker verwerken en komen deze crisisperioden sneller door. “

Nooit meer eenzaam

Dokter De Brandt: “Voor veel mensen is het lichamelijke contact dat ze met een gezelschapsdier hebben erg belangrijk. Iedereen heeft nood aan warmte, aan knuffelen en geknuffeld worden. In onze moderne maatschappij gebeurt dat echter minder en minder en zeker bij ouderen blijft die nood vaak onbeantwoord. Als huisarts kan ik mijn patiënten moeilijk beginnen knuffelen of ze even op de schoot nemen. Toch is het precies dat waar sommigen behoefte aan hebben. Een gezelschapsdier kan in belangrijke mate aan die behoefte voldoen. Met een dier in huis, ook al is het een vogel of een hamstertje, ben je nooit meer alleen. Het verjaagt de eenzaamheid.

Mensen die een hond in huis hebben, voelen zich bovendien vaak veiliger. Iedereen hoort wel eens een plank kraken in huis, maar als de hond niet reageert mag je gerust zijn dat er niets aan de hand is. Omgekeerd zijn er mensen die bijvoorbeeld niet meer al te best horen. De hond zal hen duidelijk maken wanneer er aan de deur wordt gebeld. “

Dierenvrienden hebben veel vrienden

Françoise Sion: “Gezelschapsdieren zijn ontzettend goede bruggenbouwers. Ga maar eens wandelen met een hond. Mensen die je anders straal voorbij lopen, spreken je nu aan. Wat een mooi dier, Hoe oud is hij of zij? Zelfs met mensen die je helemaal niet kent, is het ijs snel gebroken. Dieren leveren gespreksstof en soms ook een gevoel van samenhorigheid. Tussen twee baasjes ontstaat al gauw een gesprek. Deze eigenschap wordt trouwens ook gebruikt door psychologen. Bijvoorbeeld wanneer je het vertrouwen van een kind moet winnen, gaat dat een stuk makkelijker als je eerst samen wat met een dier kunt spelen, over het dier kunt praten enz.

Maar ook thuis of in instellingen zoals in een rusthuis zijn huisdieren belangrijke katalysatoren van sociale contacten. Het vergemakkelijkt de communicatie tussen de gezinsleden over de generaties heen. Kleinkinderen vinden het heel wat leuker om bij oma of opa op bezoek te gaan als ze daar een beetje met de hond kunnen dollen, de poes kunnen aaien of de dwergkonijntjes voederen. Bovendien creëren huisdieren vaak een positieve sfeer, een sfeer van sympathie en openhuid die afstraalt op het hele gezelschap.

Het enige waar je op moet letten, is dat het huisdier zelf nooit de bron wordt van twisten. Daarom is het noodzakelijk dat er duidelijke afspraken gemaakt worden en iemand de verantwoordelijkheid voor het dier op zich neemt. “

Dokter De Brandt: “Dieren zijn prima bemiddelaars en soms ook schitterende bliksemafleiders. Zij vangen de eerste frustratie, soms zelfs agressie op. Maak je maar eens lekker boos op de hond of de poes. Twee minuten later komt hij of zij alweer om wat aandacht bedelen, alsof er geen vuiltje aan de lucht is.”

Een gezonde relatie

Vanzelfsprekend zijn dieren slechts goed voor de gezondheid, als de relatie met het baasje gezond blijft. Sommige mensen durven wel eens overdrijven en gaan hun huisdieren als mensen behandelen. Ze schrijven het dier allerlei menselijke gedachten, vaardigheden en redeneringen toe die niets meer te maken hebben met aangeboren dierlijk gedrag. Zulke houding brengt het dier in verwarring en dat is om problemen vragen.

Een dier blijft zijn eigen gedrag, aanleg en behoeften behouden en daar moeten we als eigenaars op een juiste manier mee omgaan. Zo zijn honden roedeldieren. Zij moeten altijd duidelijk weten wie de baas is, wie de roedel leidt. Anders gaan zij spontaan de leiding op zich nemen. Dat ze dan wel eens agressief uit de hoek komen om hun roedel te verdedigen, kan hen niet kwalijk genomen worden. Als baasje van een huisdier moet je de situatie dus altijd de baas blijven. In tegenstelling tot wat sommigen denken, doet een gezonde autoriteit tonen tegenover uw geliefde viervoeter geen afbreuk aan uw dierenliefde.

Eerst bezinnen, dan beginnen

Bent u overtuigd van de gunstige invloed van huisdieren op uw gezondheid en wilt u een troetel in huis halen? Overloop dan eerst even de volgende vragen.

  • Hebt u voldoende tijd om voor het dier te zorgen? Als u regelmatig reist, gaat u het dan meenemen? Of is er iemand die tijdelijk de zorg kan overnemen als dat nuttig is?
  • Beseft u dat een dier ook een financiële inspanning vergt? Er is de voeding, maar ook de dierenarts moet regelmatig betaald worden, er zijn de kosten voor kattenbakkorrels, voor het zand in de vogelkooi, het hooi in het konijnenhok, enz.
  • Zijn dieren toegelaten waar u woont? Dat is belangrijk wanneer u in een huurwoning of een appartementsblok woont, in een rusthuis of serviceflat verblijft of overweegt binnen afzienbare tijd naar zulke instelling te verhuizen.
  • Is er voldoende ruimte voor het dier dat u wilt houden?
  • Bent u fysiek in staat om voor het dier te zorgen? Kunt u het dier de baas, kunt u de zorg aan? En bent u er zeker van dat niemand in uw omgeving allergisch is aan bepaalde dieren?

Dieren in een instelling? Graag!

Heel veel ouderen hebben een huisdier dat hen gezelschap houdt en plezier schenkt. Helaas moeten zij er soms plots en totaal onvoorbereid afscheid van nemen: omdat ze in het ziekenhuis worden opgenomen, naar een rust- of verzorgingstehuis verhuizen,... En dit op een ogenblik dat ze precies extra behoefte hebben aan een onvoorwaardelijke vriend. In het Sint-Franciscustehuis in Brakel hebben ze dat probleem opgelost.

Kinesiste Helga De Pelsmaeker: “In ons tehuis hadden we vroeger al vogels, vissen en konijntjes die zorgden voor een huiselijke sfeer, maar hun aaibaarheidsfactor was praktisch nihil. Een viertal jaar geleden besloot de directie een Jack Russell-pup uit een nest van de dochter van een bewoonster te adopteren. Zo kwam Jack in het tehuis terecht. De jonge hond sloofde zich echter dag en nacht uit en daarom werd besloten hem enkel overdag zijn sociale visites te laten afleggen, maar hem ’s avonds met iemand van de directie naar huis te laten gaan. En zo verloopt dat nog steeds. Aangezien de bewoners op de eenheid waar Jack overdag verbleef zeer positief reageerden en we ondervonden dat het dier de sfeer niet alleen huiselijker, maar ook meer ontspannen maakte, werd een half jaar later Cobe, een halfzusje van Jack met open armen verwelkomd in een afdeling voor dementerenden. In een andere afdeling voor dementerenden werd de poes Molly, die hier op een dag als klein poesje voor de deur stond, opgenomen. Niet alleen de bewoners maar ook het personeel reageerde zeer positief. De dieren werden ook door hen beschouwd als troosters, als een welkome afleiding bij de soms psychisch zware situaties waar zij tijdens hun werk mee geconfronteerd worden.”

“Er is hier iemand geweest, ik ben niet alleen...”

Voor de bewoners verminderen de dieren ook het gevoel van angst en eenzaamheid. Helga De Pelsmaeker: “Ze doen regelmatig hun ronde in de kamers en dat volstaat om hen een gevoel te geven van: er is hier iemand geweest, ik ben niet alleen. We stelden ook vast dat de dieren een kalmerende invloed uitoefenden op sommige mensen. Daarom werd gestart met een proefproject om uit te maken of een hond het werk van de nachtequipe niet zou kunnen verlichten door de onrust bij sommige bewoners te verminderen. Daarvoor moesten we natuurlijk een heel lieve, rustige en sociale hond vinden. Zo kwam Jerca bij ons, een Golden Retriever, die een opleiding tot hulphond had gevolgd maar omwille van een heupprobleem die taak niet op zich kon nemen. Voor ons bleek Jerca de ideale partner. Ze verblijft fulltime in de instelling. Aanvankelijk ‘werkte’ ze afwisselend overdag en ’s nachts, maar dat bleek te zwaar. Nu begeleidt ze me in de voormiddag, tijdens de stapronde met de bewoners. Dat werkt stimulerend. Ook de ergotherapeute zet Jerca regelmatig in. Soms hebben mensen de grootste moeite om voorwerpen vast te houden, maar de hond borstelen lukt wél, en met plezier. Ook in de snoezelactiviteiten heeft Jerca haar aandeel. En het project ‘nachtelijke onrust’ wordt opnieuw opgenomen zodra we een geschikte hond gevonden hebben.”

Wat als een bewoner bij opname in het tehuis zijn eigen huisdier wil meebrengen? “Dat kan, mits er duidelijke afspraken gemaakt worden en er aan een aantal basisvoorwaarden wordt voldaan. De bewoner moet zelf voor het dier kunnen zorgen en iemand moet de zorg willen overnemen als dat op een bepaald ogenblik niet meer mogelijk zou zijn. En het dier moet gezond zijn. Dan komt het drie maanden op proef. Maar we zijn flexibel. We zullen er altijd voor proberen te zorgen dat de bewoner geen afscheid moet nemen van zijn dier.”

Met de papegaai naar het rustoord

De ervaring op het terrein en hun eigen liefde voor dieren hebben dokter De Brandt en zijn echtgenote Nicole, ertoe aangezet een opleiding te volgen bij een vereniging die mensen opleidt en begeleidt hen om op vrijwillige basis en met hun eigen huisdieren in rusthuizen op bezoek te gaan. “Ik volgde de opleiding met onze Bouvier Lynn, die we adopteerden uit een asiel”, vertelt dokter De Brandt. En mijn echtgenote met de Westhighland white terrier Vodka.” Lynn bleek achteraf nogal groot en nu neemt de jonge zwarte poedel Chelsey deze taak op zich. “De poedel is ideaal voor dergelijke bezoeken”, vult echtgenote Nicole aan. “Haar lange haar nodigt uit om te aaien, om ermee te spelen en de gekleurde elastiekjes of strikjes die we erin steken trekken de aandacht, ook bij dementerende bewoners. Maar het hoeft niet altijd een hond te zijn. Wij nemen ook onze papegaai Diego mee naar het rusthuis. Ook hij zorgt voor afleiding.”

“In het begin was er wel enige weerstand. Veel personeelsleden in rusthuizen zien dieren omwille van hygiënische redenen absoluut niet zitten. Daarom letten wij heel erg op de hygiëne. De honden zijn altijd mooi verzorgd, we nemen steeds een dekentje mee waar ze op gaan zitten en we hebben ook altijd twee lijnen mee. Zo kunnen we met de bewoners een wandelingetje maken terwijl zij één lijn vasthouden en wij de andere. Dan kan de hond hen nooit door een onverwachte beweging uit hun evenwicht brengen.”

Natuurlijk kan zoiets alleen met honden die heel rustig zijn, goed luisteren en niet te snel schrikken. Ze mogen bijvoorbeeld niet bang zijn van rolstoelen, maar ook niet reageren als sommige bewoners al eens wat ruwer door hun pels aaien. “De rusthuisbewoners kijken uit naar de bezoeken. De hond is een neutraal gespreksonderwerp maar dat niet zelden herinneringen oproept waardoor ze hun eigen verhaal beginnen te doen. De dieren worden soms ook ingezet in coördinatieoefeningen: borstelen, een stoffen been weggooien dat de hond dan terugbrengt en zo meer. Voor sommige mensen beantwoordt het lichamelijke contact met die hond écht aan een behoefte.”

Kioshi ‘werkt’ op de Palliatieve zorgen

Dieren in een ziekenhuis... Onmogelijk, denkt u? Niet op de eenheid Palliatieve zorgen in het AZ Sint-Lucas in Gent. Hier is Kioshi één van de vaste bewoners. Een gesprek met haar ‘baasje’, de verpleegster Marleen Verschueren. “Het idee om een hond op de afdeling in te schakelen kwam van de oncoloog, dokter Botterman. Hij had zijn inspiratie gehaald in de Engelse Hospices. Wij doen er op onze afdeling alles aan om een zo huiselijk mogelijke sfeer te creëren. In de woonkamer staat een aquarium met vissen, in de gang een kooi met een papegaai en één met parkieten. Alles wat de levenskwaliteit van onze patiënten en hun familie ten goede komt, is hier welkom. Maar een hond binnenhalen was natuurlijk nog iets anders. De geschikte hond vinden, duidelijke afspraken maken met het personeel, voldoende vrijwilligers zoeken om voor de hond te zorgen zonder iemand te verplichten, een eigen plek voor de hond inrichten,...”

Kioshi is een hulphond die opgeleid werd door Hachiko (*). “Ze kent 52 commando’s en het personeel heeft kleine geplastificeerde kaartjes waarop de belangrijkste staan. De bewoners zijn volledig vrij om het bezoek van Kioshi in hun kamer toe te laten of te weigeren. Dat wordt met een kaartje aan de deur kenbaar gemaakt. Intussen is Kioshi een duidelijke meerwaarde geworden in de zorg op onze afdeling. Wanneer ze er niet is (Kioshi heeft een vijfdaagse werkweek en jaarlijkse vakantie!), zijn er steevast bewoners die naar haar vragen. Haar authentieke en rechtlijnige gedrag brengt een spontane, ontspannen sfeer die in staat is de zware emotionele geladenheid die hier soms heerst wat draaglijker te maken. Tegenover Kioshi hebben de bewoners weinig of geen remmingen om hun emoties te uiten. Haar fysiek aanraken of aangeraakt worden, affectie geven of ontvangen, het gaat allemaal makkelijker. Kioshi’s aanwezigheid en haar spontane gedrag zijn een troost voor patiënten en familieleden. Het dier brengt ook afleiding zodat de mensen even hun pijn en hun lijden vergeten. Op korte tijd is Kioshi de mascotte van de afdeling geworden.”

(*) Hachiko, Hundelgemsesteenweg 722, 9820 Merelbeke, tel. 09 230 66 81

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content