
1 op de 8 vaste contracten stopt al binnen het jaar
1 op de 8 vaste contracten stopt al binnen het jaar. Vooral kleine bedrijven en sectoren zoals de horeca zijn kwetsbaar. Waarom lopen aanwervingen zo vaak mis?
Uit nieuwe cijfers van Acerta Consult blijkt dat 1 op de 8 arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur binnen het jaar al stopgezet wordt. Deze bevinding is gebaseerd op gegevens van 31.000 Belgische bedrijven. Vooral bij kleinere ondernemingen blijkt de kans op een vroegtijdig vertrek groter. Zowel werkgevers als werknemers zijn de dupe van deze “mislukte aanwervingen”.
Een dure misser
Wanneer een contract van onbepaalde duur binnen het eerste jaar beëindigd wordt – of dat nu op initiatief van de werknemer of werkgever gebeurt – spreken experts van een slechte aanwerving. Niet alleen gaat er kostbare tijd en geld verloren voor het bedrijf, ook de werknemer moet alweer op zoek naar iets nieuws, wat gepaard gaat met stress en onzekerheid. Volgens David Decouche van Acerta Consult duurt het minstens zes maanden tot een jaar voor een nieuwe medewerker volledig ingewerkt is en begint te renderen. Een vroegtijdig vertrek is dus een verlies voor alle betrokkenen.
Kleinere bedrijven vaker getroffen
De cijfers tonen aan dat kleine werkgevers vaker te maken krijgen met snelle verbreking van contracten. Grote ondernemingen hebben meestal een duidelijker hr-beleid, met onboardingprocedures, opleidingen en gestructureerde begeleiding. In kleinere structuren is de aanwerving vaak informeler, met minder ruimte voor ondersteuning of bijsturing bij een moeizame start. De mismatch kan gaan over bedrijfscultuur, verwachtingen, of zelfs praktische zaken zoals woon-werkafstand.
Toch hoeven kleinere werkgevers niet met de handen in het haar te zitten. Door externe hr-expertise in te schakelen, kunnen ze hun aanwervingsproces versterken.
Grote verschillen tussen sectoren
In sectoren zoals de horeca, transport en bouw komt vroege contractbreuk het vaakst voor. Aan de andere kant scoren sectoren als chemie, farma en energie juist erg goed, net als de social profitsector. Het verschil tussen de hoogste en laagste scores bedraagt maar liefst 21 procentpunt.
Wat verklaart dit? Sectoren met kleinere werkgevers hebben doorgaans minder middelen om aantrekkelijke loon- en arbeidsvoorwaarden aan te bieden. In sectoren zoals chemie of energie liggen die voorwaarden vaak beter. In de social profit speelt ook de maatschappelijke relevantie een rol: wie bewust kiest voor een zorg- of welzijnsjob, is meestal sterker intrinsiek gemotiveerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier