Anne Vanderdonckt

Geen zoutloos leven

Anne Vanderdonckt
Anne Vanderdonckt Redactiedirecteur van Plus Magazine

Anne Vanderdonckt observeert de maatschappij, haar evoluties, haar vooruitgang, haar inconsistenties. Ze deelt met u haar twijfels, haar vragen, haar enthousiasme. En als ze ergens de draak mee steekt, dan is het met zichzelf.

De huisdokter van mijn moeder – een moeder die leed aan hypertensie en aan voorouders die hielden van het goede leven en door ‘attaqueskes’ vroegtijdig naar de eeuwige jachtvelden werden gestuurd – praatte haar een heilige schrik aan voor zout, dat sinds dan beschouwd werd als vijand nummer één.

Spoileralert voor ons artikel over voeding: mijn moeder had gelijk gezien de gezondheidsproblemen in de familie die ik, uiteraard, geërfd heb. Nieuwe studies temperen echter de demonisering van zout en specifiëren dat wanneer je een goede gezondheid hebt, er geen reden is om het zoutvaatje volledig te verbannen, op voorwaarde dat je niet overdrijft.

Is zout dan nog steeds vijand nummer één? Laat ons zeggen dat het die plaats heeft moeten afstaan aan suiker. En slechte vetten. Maar vergis je niet, zout staat nog steeds op het olympisch podium van vijanden van de volksgezondheid.

Ik ben ongezouten voeding dus gewoon geworden met dank aan veel kruiden en specerijen en ik ben geprogrammeerd om zout enkel als nuttig te beschouwen wanneer het in de winter op de snelwegen wordt gestrooid, ook al is dat niet exact hetzelfde zout. Dat laat sporen na op volwassen leeftijd.

Zo heb ik een hekel aan mensen die hun gerecht zouten zonder eerst geproefd te hebben, vooral in gastronomische restaurants. Dat is al even respectloos als een penseelstreek fluoroze toevoegen aan een donker doek van Soulages of de ontbrekende armen van de Venus van Milo terugplaatsen.

Ik ben geprogrammeerd om te denken dat zout enkel nuttig is op de snelweg in de winter.

Terwijl de marketingbobo’s wedijveren om de meest originele chipssmaak tot in het absurde toe (gezouten karamel, bierworst, vleesbrochette met groenten …), blijft het ultieme genot voor mij het eenvoudige zakje gezouten chips, een verrukkelijke zonde. Precies dezelfde zakjes die we als kind, de haren nog nat, uit de automaat van het zwembad plukten. Op de schoolbus die ons opwachtte op het Vossenplein in hartje Brussel, likten we dan onze vingers nog af.

Wanneer ik frieten ga kopen – dat gebeurt zelden en is dus altijd een feest! – hoor ik mezelf telkens zeggen ‘zonder zout, alstublieft’, een overblijfsel uit een tijd toen frituristen nog hun halve zoutvat uitstrooiden alvorens de krokante frietjes te verdrinken in een plas saus. Vandaag is het omgekeerd: je moet expliciet vermelden dat je wél zout op je frieten wil.

En dan komt plots een andere herinnering bovendrijven. Op de eerste redactie waar ik werkte, kwam Viktor, een reus van een vent gekleed in een blauwe overall, die zijn Oost-Europese r’en deed rollen achter zijn rosse baard en snor, elke ochtend om 9 uur koffie brengen. Op een dag vertelde hij over zijn rauwe verleden als matroos. Op het schip had hij geleerd om een beetje zout toe te voegen aan zijn koffie om de bittere toets wat te temperen zonder de smaak te maskeren. Hij was erg fier op zijn koffie en genoot van onze waarderende knikjes. Tegenwoordig is dit trucje een trend op sociale media. Niets gaat verloren, niets wordt ​​​​​​​geschapen, alles transformeert, zoals de Franse scheikundige Lavoisier placht te zeggen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content