
Tafelgesprek met bijwerkingen

Ergens in het zuiden van Frankrijk lachen we ons een kriek: één van de vrienden laat de titel van haar nieuwe functie vallen. De glazige blikken aan tafel verraden dat quasi niemand een idee heeft van wat de job inhoudt. “Werk anders een spreekbeurt uit tegen het avondeten, dan smullen we tijdens het dessert van nieuwe inzichten!”
En zo lepelen we chocolademousse binnen terwijl we onze onvrijwilliger voortdurend onderbreken en bestoken met vragen. Er wordt opnieuw gegierd, maar tussen alle vrolijkheid door leren we toch veel bij. Onze gastvrouw straalt: ze geniet zichtbaar van het feit dat we eindelijk mee zijn met haar verhaal en haar werk. Ze heeft de smaak te pakken en kijkt de kring rond. “Wie is de volgende?” Ik probeer me eruit te praten, want stiekem schrijf ik liever dan ik spreek. Als excuus werp ik op dat iedereen een huisarts heeft en zich toch een goed beeld kan vormen van wat ik doe? De groep verklaart mijn argumenten ongeldig, en zo spendeer ik de volgende ochtend achter de enige meegebrachte laptop, terwijl de rest in het zwembad spettert.
’s Avonds, bij het eten, toon ik een screenshot van mijn geanonimiseerde weekagenda. Zo probeer ik een inkijk te geven in mijn werk. Want niet alleen de consultaties vullen de dagen. Ook telefonische opvolgingen, administratieve momenten, overleg met collega’s, en het verwerken van verslagen nemen veel tijd in beslag. Daarbovenop komen nog bijscholingen en wachtdiensten.
Het duurt best lang vooraleer iemand me durft onderbreken. In tegenstelling tot de spreekbeurten uit mijn schooltijd vraagt niemand of ik trager kan praten. Wel komen er vragen over de conventie waar artsen zich bij kunnen aansluiten, en ontstaat er een discussie over de verloning van huisartsen. Mijn tafelgenoten ventileren frustraties over voorschriften die niet meer telefonisch worden doorgegeven.
Zorg is ook wat tussen de afspraken gebeurt.
Gaandeweg kom ik steeds meer op dreef. Met behulp van een testpatiënt in ons medisch dossier laat ik zien hoe een consultatie gewoonlijk verloopt: van aanmeldingsklacht tot bijkomende zorgen die ik belangrijk vind om aan te kaarten. Zaken die telefonisch niet af te handelen zijn. Enthousiast laat ik aan de hand van het dashboard in zo’n testdossier zien met hoeveel elementen we tegelijkertijd bezig tijdens één patiëntencontact.
“Ik hoop dat ik heb aangetoond hoeveel we als huisartsen doen voor jullie”, probeer ik de intussen lange presentatie af te ronden. “Correctie,” onderbreekt mijn man me, “hoeveel jíj doet als huisarts!” Ik val even stil – geraakt door het gezien worden door mijn partner én mijn collega-specialist. Achteraf fluistert hij me toe: “Je hebt je job echt verkocht. Ik had bijna spijt dat ik niet zelf voor huisartsgeneeskunde heb gekozen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier