10 vragen over cholesterol
Omdat we zo vaak horen praten over slechte vetten en cholesterol, zijn we geneigd om álle vetten te diaboliseren. Nochtans zijn sommige onmisbaar. Tien vragen die klaarheid scheppen...
Zowat de helft van de Belgen meent dat een gezonde voeding per definitie arm is aan vetten, maar dat is fout! “De reden dat vetten een negatief beeld hebben”, zegt professor Christian Brohet, cardioloog in het UZ Saint-Luc in Brussel, “is omdat we er te veel van gebruiken. Ook is het zo dat de mensen sinds de jaren 60 goed begrepen hebben dat er een verband is tussen de voedingsvetten en het cholesterolgehalte in het bloed, met een cardiovasculair risico wanneer dit laatste te hoog staat.” Maar we mogen niet alle vetten over dezelfde kam scheren!
1. Niet alle vetten moeten dus uit onze voeding?
“Zeker niet, want we hebben vetten nodig. Uit de vetten in onze voeding gebeurt in de lever de productie van cholesterol, dat een essentiële rol speelt in het organisme, met name in de vorming van celweefsel en sommige hormonen”, legt Pr. Brohet uit. “Indien u een dieet wilt volgen om gewicht te verliezen, kies er dan geen waarbij u voedingsstoffen weglaat: het is beter om uw voeding evenwichtig te houden, met een lichte vermindering aan calorieën.”
Ook hangen de vetoplosbare vitamines A, D, E en K af van de consumptie van vetten. Een te strikt regime kan dus aan de basis liggen van een vitaminegebrek.
2. Waarom spreekt men over twee soorten cholesterol?
Er is goede en slechte cholesterol, volgens hoe het transport in onze aders verloopt. Een deel van de cholesterol bindt zich inderdaad aan lipoproteïnen met een zwakke densiteit, vandaar de Engelse benaming low-density lipoprotein cholesterol, of LDL-cholesterol. Die heeft de eigenschap zich vast te zetten op de wanden van de bloedvaten, en ligt dus aan de basis van aderverkalking (atherosclerose), waardoor het risico op een infarct ontstaat.
Het andere deel van de cholesterol bindt zich aan lipoproteïnes van hoge densiteit (high-density lipoproten) en heet dus HDL-cholesterol. Deze goede cholesterol verwijdert de slechte cholesterol van de vaatwanden en transporteert ze tot in de lever om te worden geëlimineerd.
3. Waarom hebben we verschillende cholesterolgehaltes?
Het cholesterolgehalte in het bloed hangt af van verschillende factoren. “Er is vooreerst de genetische factor, namelijk het aantal receptoren dat in de lever het overtollige cholesterol verwijdert. We worden geboren met een aantal van deze receptoren en de ene persoon heeft er meer dan de andere. De tweede factor is onze voeding: een te grote consumptie van verzadigde vetten veroorzaakt een verhoging van de slechte cholesterol in het bloed, terwijl de cholesterol die natuurlijk aanwezig is in sommige voedingsstoffen (eieren, lever, nieren, garnalen...) een minder belangrijke rol speelt.
4. Hoe kan ik weten of ik te veel cholesterol heb?
Het is best mogelijk dat je leeft met een hoog cholesterolgehalte zonder het te weten. “Elke persoon van 50 jaar zou zijn cholesterolgehalte moeten kennen”, insisteert Prof. Brohet. Een simpele bloedafname in nuchtere toestand, volstaat.” En, opgelet, je kunt best heel mager zijn en toch een te hoog cholesterolgehalte hebben, of omgekeerd.
5. Welke zijn de goede en de slechte vetten?
Wat de voedingsvetten betreft, telt niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit. Te mijden zijn:
de verzadigde vetzuren: dierlijke vetten (behalve deze van vis) en melkproducten, palm- en kokosolie. “Ze verhogen het gehalte van slechte cholesterol.”
de trans-onverzadigde vetzuren worden het vaakst geproduceerd door de voedingsindustrie bij hydrogenatie van plantaardige vetten, zoals die worden gebruikt in gebak, taartbodems en koekjes... “Ze hebben evenzeer een atherogeen effect.”
De goede vetzuren zijn:
de mono-onverzadigde vetzuren: olijfolie, maar ook soja- en zonnebloemolie, en avocado’s, (hazel)noten, amandelen, cajou- en pecannoten... “Zij verhogen niet het gehalte aan LDL en hebben geen negatief effect op de goede cholesterol.”
de poly-onverzadigde vetzuren (waaronder de essentiële vetzuren Omega 3 en Omega 6): “Zij doen het gehalte aan LDL-cholesterol dalen. Omega 3 zijn van oorsprong plantaardig (koolzaad-, canola-, lijnzaad, walnoot-, hazelnoot-, amandel-, posteleinolie), ofwel van vette vissoorten (zalm, haring, makreel). Maar we consumeren er niet genoeg van! Omega 6 is gemakkelijker te vinden in onze voeding want het is aanwezig in de meeste plantaardige oliën. Het is echter nodig om een beter evenwicht te krijgen tussen deze twee soorten vetzuren door meer producten te eten die Omega 3 bevatten.”
6. Wat zijn verborgen vetten?
Die zitten in vlees en melkproducten (volle melk, kazen met harde korst...), taarten en koekjes, kant-en-klare schoteltjes mét saus, enz. Wanneer je probeert de vetopname te beperken, denk je meestal aan boter en olie, maar je hebt de neiging verborgen vetten over het hoofd te zien...
7. Hoe kunnen we onze toevoer aan vetten beheren?
“De hoeveelheid vet mag de 30 à 35 % van de totale energetische inbreng niet overschrijden”, zegt Prof. Brohet. “Idealiter nemen de verzadigde vetzuren minder dan 10 % van de totale aanvoer in en de poly-onverzadigde minder dan 6 tot 10 %. De rest mag bestaan uit mono-onverzadigde vetzuren. Wat de transvetten betreft, is het duidelijk: zeker niet meer dan 1 % van het totale energetische bilan, het ideaal is 0 %.”
8. Boter of margarine?
“Na de oorlog was margarine rijk aan verzadigde vetzuren en transvetzuren, maar sindsdien is ze geëvolueerd. Er bestaan plantaardige margarines van goede kwaliteit en ook dieetmargarines (minarines). Vaak zijn die verrijkt met sterolen en/of stanolen (plantaardige substanties) die de opname van cholesterol in de darmen belemmeren. Voor personen die lijden aan hypercholesterolemie is het beter om dit soort margarine te nemen in plaats van boter: zo kun je in zes weken reeds een vermindering van 10 tot 15 % van het LDL-cholesterol vaststellen.”
9. Veranderen van eetgewoontes?
Dat loont inderdaad, want het is nooit te laat en de resultaten volgen snel! “De verlaging van het cholesterolgehalte is altijd heilzaam, wat ook de leeftijd of het geslacht is. Een gezonde voeding, minder vlees en verzadigde vetten,... het is écht belangrijk. Na een maand mag u al een daling van 5 tot 10 % van uw cholesterolgehalte verwachten. Maar opgelet, het stijgt weer snel wanneer uw inspanning daalt. En vergeet ook niet elke dag 30 minuten te stappen.”
10. Mag ik cholesterolverlagende medicatie nemen?
“Indien uw cholesterol dringend omlaag moet, zal de arts u eerst vragen gedurende drie maand een dieet te volgen dat arm is aan verzadigde vetten. Indien dit niet volstaat, zal hij overgaan tot een behandeling met geneesmiddelen, zonder evenwel uw dieet te vergeten. Als u reeds cardiovasculaire problemen hebt gehad, zal hij meteen medicatie voorschrijven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier