Genetische testen om medicatie beter af te stemmen op de patiënt
Een farmacogenetische test gaat na hoe het DNA van een patiënt de werking van een bepaald geneesmiddel kan beïnvloeden. Op die manier kan een geneesmiddel of de dosering ervan nauwkeuriger worden afgestemd. Op vraag van het RIZIV nam het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) het gebruik van deze tests in ons land onder de loep.
Niet alle geneesmiddelen hebben hetzelfde effect op iedereen. Een bepaald geneesmiddel kan bij de ene persoon heel effectief zijn, en minder bij een andere, of ernstige bijwerkingen veroorzaken bij de ene, terwijl het door de andere heel goed wordt verdragen. Dit verschil in effect hangt af van o.a. de werking van nieren en lever, andere gebruikte geneesmiddelen, de voeding en rookgewoonten, enz. én van genetische factoren.
Een farmacogenetische test (PGx-test) gaat na hoe het DNA van een patiënt de werking van een bepaald geneesmiddel kan beïnvloeden. Op die manier kan een geneesmiddel of de dosering ervan nauwkeuriger worden gekozen, om de werkzaamheid en veiligheid ervan te verhogen. Deze PGx-tests passen in de huidige trend naar meer gepersonaliseerde geneeskunde.
Op vraag van de verplichte ziekteverzekering (RIZIV) nam het KCE het gebruik van deze tests in ons land onder de loep.
Terugbetaling in 8 laboratoria voor een 20-tal indicaties
PGx-tests kunnen door alle artsen in België aangevraagd worden. Voor een 20-tal indicaties is er terugbetaling voor de PGx-test voorzien, wanneer de analyse van het staal gebeurt in een centrum menselijke erfelijkheid (CME). Er is een CME in elk van de zeven universitaire ziekenhuizen en één in het Institut de Pathologie et de Génétique in Gosselies. Maar niet alle CME-labo’s bieden alle indicaties aan, en er zijn ook labo’s die buiten het terugbetaalde circuit PGx-tests uitvoeren. De expertise omtrent farmacogenetica is nog niet wijdverspreid in België.
Meer dan de helft van de ongeveer 8.500 PGx-tests die in 2022 in België werden uitgevoerd, had betrekking op oncologische indicaties, vooral om de toxiciteit van bepaalde kankergeneesmiddelen te voorspellen. In 2022 bedroegen de RIZIV-uitgaven voor PGx tests bijna € 1.500.000.
Meer wetenschappelijke bewijskracht nodig
De wetenschappelijke bewijskracht is niet even hoog voor alle PGx-indicaties, en dus zijn niet alle partijen overtuigd van het klinisch nut van routinematig testen.
Genetische variaties zijn immers slechts één van de vele factoren die de werkzaamheid en veiligheid van een geneesmiddel kunnen beïnvloeden. Naast genetische testen zijn ook andere testmethoden mogelijk, en om een objectieve inschatting te maken van wanneer een PGx-test nodig is, moet er ingezet worden op meer expertise, waarbij farmacogenetica als onderdeel moet worden gezien in de bredere context van de geneesmiddelenleer over de interactie tussen geneesmiddelen en het menselijk lichaam.
Momenteel worden de indicaties waarvoor PGx-tests worden terugbetaald vermeld in een lange RIZIV-lijst met verschillende soorten genetische tests. Deze lijst bevat een aantal onduidelijkheden. Het KCE beveelt aan om de lijst te verduidelijken en te updaten, op basis van een transparante en wetenschappelijk gefundeerde procedure.
Het KCE beveelt ook aan om nationale richtlijnen op te stellen rond het communiceren van farmacogenetische informatie. De patiënt dient vóór de test voldoende ingelicht te worden over de implicaties. Daarnaast moeten er ook richtlijnen ontwikkeld worden over de manier waarop de laboratoria de resultaten moeten meedelen aan de behandelende artsen en hoe de patiënten geïnformeerd worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier