Tegemoetkoming voor 4 op 10 personen met handicap onvoldoende
Zo’n 39 procent van de personen met een handicap die een tegemoetkoming krijgen, leven onder de Europese armoedegrens. Dat blijkt uit het Handilab-onderzoek onder leiding van professor Koen Hermans van LUCAS, centrum voor zorgonderzoek en consultancy van de KU Leuven.
Een persoon krijgt een inkomensvervangende tegemoetkoming als hij vanwege zijn handicap niet kan werken of minder dan een derde verdient dan een gezond persoon op de arbeidsmarkt. Een persoon heeft recht op de integratietegemoetkoming als hij het moeilijk heeft met dagelijkse activiteiten. Uit het onderzoek blijkt dat deze tegemoetkomingen onvoldoende de extra kosten dekken die de handicap meebrengt.
De bevraagden geven immers dubbel zoveel uit aan gezondheidszorg als gemiddeld: 34 procent stelt medische zorgen uit bij gebrek aan financiële middelen, 25 procent kan zich niet veroorloven de woning voldoende te verwarmen, 28 procent bespaart op uitgaven voor niet-medische zorg en 46 procent neemt niet deel aan sociaal-culturele activiteiten vanwege de kostprijs.
Het armoederisico bij personen met een handicap wordt volgens Hermans onderschat. “Uit het onderzoek blijkt dat zij trachten rond te komen door te besparen op bepaalde uitgaven en hun basisbehoeften niet vervullen”. Als pistes om hun leefsituatie te verbeteren vermeldt hij het verhogen van de tegemoetkomingen, het inperken van de extra kosten die een handicap met zich meebrengt zoals aanpassingen aan de woning of aankoop van hulpmiddelen en het verbeteren van de dienstverlening, bijvoorbeeld op het vlak van mobiliteit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier