©  Hans Peter van Velhoven

Boudewijn de Groot: ‘Inspiratie is als verliefd zijn’

Al decennia lang verovert Boudewijn de Groot vele harten met zijn tijdloze nummers. Zijn hele leven ligt vervat in zijn liedjes, waarvan de verhalen werden gebundeld tot een oeuvreboek dat de artiest achter talloze klassiekers dichterbij brengt.

Klokvast komt hij aan gefietst door de druilerige regen, zijn pet diep over het hoofd getrokken en met een twinkelende blik in de ogen. Na 79 jaar in dit leven maakte hij een soort ‘testament op van zijn jeugd’... en later. Geld of goed heeft hij niet weg te geven, wel een open terugblik op de verrassende verhalen achter zijn liedjes.

Hoe voelt het om na maanden werken dit indrukwekkende boek te kunnen vastpakken en door- bladeren?

Ik ben best trots op deze drie kilo... En ik vind het prachtig vormgegeven. Toen journalist Peter Voskuil met het idee kwam om een boek over mijn oeuvre te maken, was mijn eerste reactie nochtans: liever niet. Ik wou ook zeker geen (auto)biografie. Maar Anja, mijn vrouw, overtuigde me en Peter heeft vijf jaar research gedaan naar alles wat met mijn liedjes te maken heeft! Als ik het nu doorblader, stel ik vast dat het meer openbaringen bevat dan de Bijbel. Peter heeft details en anekdotes ontdekt die ik compleet vergeten was.

Je wou niet dat het een biografie werd, waarom niet?

Bij een biografie moet je ook over je relaties met anderen praten en dat kan al eens kwetsend zijn. Dat wil ik absoluut niet. Of mijn leven nou zo interessant is weet ik ook niet. Hoe bepaal je immers wat anderen interessant vinden?

Je boek is een terugblik. Vaak een beetje kritisch. Maar tegelijk ook liefdevol. Je mag geen enkel liedje verguizen, zeg je.

Er zijn wel liedjes waarvan ik denk: vandaag zou ik ze zo niet meer maken. Technisch is er ook zoveel veranderd. Maar op dat moment vond ik ze erg goed of in elk geval goed genoeg. Ik heb ze op plaat gezet. Ik ga nu niet zeggen: het was maar niks. Alle liedjes behoren tot één geheel, in die zin ligt mijn hele leven in die liedjes.

Je vertelt de verhalen achter de liedjes, maar neem je zo ook het mysterie niet een beetje weg?

Ik breng anekdotes rond een liedje, maar ik probeer niet elk symbool of elke metafoor uit te leggen. Die ruimte voor interpretatie moet er nog zijn. Zolang een liedje maar bij iemand iets oproept, is het doel bereikt. Daar gaat het om. Wie ernaar luistert hoeft niet precies te begrijpen wat ik ermee bedoel.

Door die terugblik op zes decennia muziek krijg je als lezer ook een blik op de tijdsgeest. In welke periode heb jij het liefst muziek gemaakt?

Elk liedje kadert in de sfeer van zijn tijd... Ik was wel gevoelig voor de stromingen. In de jaren 60 maakte ik de jazz scene in Amsterdam mee. Daarna was ik een soort pseudo provo en liep ik mee in demonstraties, vervolgens werd ik een hippie... Wat ik nooit geweest ben is een punker. De tijdsgeest waarin ik het liefst heb vertoefd was toch de hippietijd. Natuurlijk was er de Vietnam- oorlog, maar voor ons, in Nederland, was het een heel relaxte tijd. Ik heb stoned wel eens muziek gemaakt die ik op dat moment top vond, om de volgende dag te ontdekken dat het nergens op leek, maar ik was gelukkig niet gevoelig voor verslavingen. Ik kijk erop terug als een relaxte periode waarin toch iets werd gedaan.

19 april 1967. Boudewijn de Groot presenteert zijn gouden plaat voor 'Het Land van Maas en Waal' in Slot Loevestein.
19 april 1967. Boudewijn de Groot presenteert zijn gouden plaat voor ‘Het Land van Maas en Waal’ in Slot Loevestein. © National

Het was ook de tijd waarin je het lied ‘Welterusten mijnheer de president’ zong, het nummer dat jou het etiket protestzanger bezorgde. Fans roepen wel eens op om een nieuwe ‘Welterusten’ te maken, gericht aan bepaalde presidenten van vandaag.

Ik wens geen enkel etiket opgeplakt te krijgen. Ik krijg wel eens teksten van mensen waarbij ze ‘Mijnheer de president’ aan Trump of Poetin richten. Maar daar heb ik niets mee. Ik wil niet dat mijn liedjes politiek gerecupereerd worden. Het lied kadert in zijn tijd en was gericht aan president Johnson. Mijn tekstdichter Lennaert Nijgh heeft toen de juiste woorden gevonden bij het gevoel van velen over de Vietnamoorlog. Hij leek minder bezig te zijn met de actualiteit, maar als je hem vroeg om een tekst te schrijven over iets, was dat precies wat het moest zijn.

Lennaert Nijgh was vele jaren je vaste tekstdichter. Na zijn overlijden moest je het zelf doen. Kan je in woorden vatten wat hij voor jou betekend heeft?

Lennaert was degene die mij het materiaal gaf. Zijn teksten waren zo treffend, ze sloegen zo goed aan bij het publiek. Als hij er niet geweest was, dan denk ik niet dat ik zo’n carrière had gehad. Ik stond na de filmacademie op een splitsing: film of muziek. Dan zou het allicht film geworden zijn. Al ben ik later zelf beginnen schrijven en merkte ik dat ik het ook wel kon.

Op een bepaald moment wou je het anders aanpakken. Je verliet jouw tekstdichter en ook je taal, om in het Engels te zingen. Maar je kwam terug. Om later weer naar Amerika te vertrekken... en weer terug te komen. Weggaan en terugkeren is een thema in jouw leven en werk.

Ik ben inderdaad een paar keer weggeweest van Lennaert. Hij zei er toen niets over, al zal het vanbinnen wel iets met hem gedaan hebben. Maar in al die jaren dat ik hem heb gekend is hij hooguit twee keer boos op mij geweest. En voor het album ‘De eenzame fietser’ dat nadien uitkwam, schreef hij wel een aantal teksten die duidelijk over mijn weggaan en terugkomen gingen.

Wat betekent jouw land voor jou?

Nederland is het land waar ik thuis hoor en meer bepaald Zuid-Kennemerland (streek rond Haarlem, red.) waar ik ben opgegroeid. Ik heb een tijdje in Hollywood gewoond en het daar ontzettend leuk gehad, maar als je stilstaat bij het begrip wonen en leven, dan is dat toch iets anders. Ik ben erg gehecht aan een soort vertrouwdheid en vastheid. En op deze plek, Heemstede, wil ik wonen. Er wordt wel gezegd: als je 10 jaar ergens woont, voel je je daar thuis. Maar ik raak nooit aan die 10 jaar elders wonen! Door de jaren heen ben ik heel vaak verhuisd en uiteindelijk altijd naar hier teruggekeerd. Ik ben trouwens geen goede reiziger. Ik vind het wel leuk om ergens te zijn, maar niet om er naartoe te reizen.

Peter Voskuil en Boudewijn de Groot, Boudewijn de Groot oeuvreboek, de verhalen van alle liedjes Het Spectrum, 69, 99 euro, isbn 9789000388882
Peter Voskuil en Boudewijn de Groot, Boudewijn de Groot oeuvreboek, de verhalen van alle liedjes Het Spectrum, € 69, 99 euro, isbn 9789000388882 © National

Je bent geboren in Jakarta, Indonesië. In het nummer ‘Ik ben een zoon’ gebruik jij heel harde taal voor wat daar met je moeder gebeurde. Zij stierf in een Jappenkamp op het einde van WOII.

In de andere nummers schrijf ik over haar, in dit nummer gaat het over mij. Wat betekent het voor mij, als zoon die zijn moeder verloor toen hij een jaar oud was? Het lied heeft inderdaad niet het warme ‘baarmoedergevoel’. Het gaat over wat er haar overkomen is in dat kamp. Ik zing over de reden waarom ze niet meer bij mij is. De taal van dit nummer is misschien vrij hard, maar wel realistisch.

Ben je met ouder worden hier meer mee bezig? In jouw lied ‘Hoe meer ik dichterbij kom, hoe meer ik naar je kijk’ spreek je opnieuw je moeder aan.

Dat werkt als een soort pingpongspel. Hoe meer ik erover schreef, hoe meer ik er ook over nadacht. Daardoor ben ik gaan beseffen dat ik niet alleen haar mis, maar dat zij mij ook heeft moeten missen. Zij heeft niet kunnen meemaken hoe ik opgegroeid ben, wat ik bereikt heb, hoe ik als mens geworden ben. Ik mis haar ook in de zin van: hoe zou ik geworden zijn als ik door haar was opgevoed? Wat voor leven zou ik gehad hebben? Je wordt wie je bent niet alleen door je karakter, maar ook door je opvoeding. Als ik schilder was geweest, had ik misschien 80 schilderijen over haar gemaakt.

Over je vader zeg je: ik heb hem geen wezenlijke vragen kunnen stellen over vroeger?

Ja, maar ook ik ben tekort geschoten. Ik was 25 toen hij stierf. Ik had hem meer voor het blok kunnen zetten, meer kunnen doorvragen. Dat had ik moeten doen. Ik kan het niet alleen op mijn vader steken. Hij was ook wie hij was. Gesloten en ongeïnteresseerd. Hij was wellicht ontzettend bezig met het verleden, met de tropenheer die hij geweest was en uiteraard met het verlies van zijn vrouw, maar ik had dat graag uit zijn mond vernomen. Maar ik reken hem er niet op af.

‘Hoe meer ik dichterbij kom’ gaat ook over ouder worden. Je hebt het over jezelf als: hier sta ik, inmiddels oud en grijs. Hoe kijk jij aan tegen ouder worden?

Ik ben een ras-hypochonder. Echt! Bij elke griep denk ik aan kanker en ben ik overtuigd dat het afgelopen is. Ik heb minder vertrouwen in mijn lichaam. De laatste jaren heb ik ook vliegangst gekregen. Toen ik in Hollywood zat, vond ik vliegen leuk en voelde ik me een soort jetsetter, maar dat is helemaal omgeslagen. Hierdoor voel ik me nu wel erg duurzaam (lacht). Ouder worden vanbuiten zegt heel weinig over ouder worden vanbinnen. Dat is het hele misverstand van de facelifts. Die voelen zich veelal oud vanbinnen en proberen dat te verdoezelen langs de buitenkant, terwijl je het beter omdraait.

Optreden doe je niet meer omdat het je meer stress bezorgt dan vroeger. Al heb je toch ook meer ervaring?

Meer ervaring geeft meer geruststelling, zo werkt het technisch wel. Maar 40 jaar geleden was ik onbevangener, met meer durf en branie. Want ervaring en ouder worden leert je ook dat er best veel fout kan gaan. Als je daar gevoelig voor bent, zoals ik, dan bezorgt je dat stress, angst en onzekerheid. Dan begin je tegen elkaar af te wegen. Dus heb ik aangekondigd dat ik stopte met toeren. Het kwam zelfs op het journaal! Ik kan het dus niet meer maken om me te bedenken.

Jouw laatste optredens waren met de Vreemde Kostgangers. Ontstaan als een gelegenheidsgroepje met je vrienden Henny Vrienten (Doe maar) en George Kooymans (Golden Earring).

Die onzekerheid die ik bij mijn solotours voelde, viel bijna helemaal weg wanneer ik met hen op het podium stond. George en ik schoven vooral Henny als leadzanger naar voor (lacht). Natuurlijk was het als een tijdelijk project bedoeld, maar ik had het liever anders zien eindigen dan door het overlijden van Henny en de diagnose van ALS bij George. Eergisteren heb ik hem nog bezocht. Mentaal is hij ongelofelijk sterk en positief. Ik heb enorme bewondering voor de manier waarop hij met die ziekte omgaat. Ik weet echt niet of ik dat zou kunnen.

Je hebt ook een componerende en zingende kleindochter, die als Meis ook in Vlaanderen al wat bekend is.

Ze vraagt me wel eens wat over haar muziek en ik moet eerlijk toegeven dat ik die niet altijd begrijp. In heel wat muziek van jongere muzikanten zit een soort eentonigheid waar zij van houden. Hun nummers hebben vaak geen opbouw of melodie en de teksten vind ik soms onverstaanbaar. Ik polste bij Aysha/Meis waarom ik die Nederlandstalige teksten niet versta en tot mijn verrassing antwoordde zij dat dat ook net de bedoeling is (kijkt verbaasd). Meis wil heel graag samen iets doen, dus heb ik een tekst geschreven en heeft zij daar al wat melodieën bij gemaakt, al staat het nog niet helemaal op punt.

Schrijf je nog muziek?

De laatste tijd gaat het wat moeizamer, maar ik ben er gerust op dat het wel weer zal terugkomen. Zo is het altijd al gegaan. Inspiratie is als verliefd zijn. Het overkomt je en je hebt het gewoon niet in de hand.

Boudewijn de Groot

°Jakarta (Indonesië), 20 mei 1944
1946. Vertrokken naar Nederland
1965. Doorbraak met Meisje van 16.
Jaren 60 tot nu. Zanger (bekend van Verdronken vlinder, Testament, Welterusten mijnheer de president, Aarde,...), componist, producer, acteur (o.a. een rol in Flikken).
Privé. Gehuwd met Anja Bak, vader van Marcel, Caya, Jim.

Partner Content