© WIM KEMPENAERS

Als de mist optrekt

Wanneer ik bij hem binnenkom, waan ik me in een café uit de jaren 50. De geur van nicotine komt me tegemoet. Mistwolken bedekken zijn interieur. De ochtendlijke winternevel heb ik nochtans niet mee binnengebracht. Een kuchende stem heet me welkom. Naast een smeulende sigaret in een overvolle asbak neem ik plaats aan zijn eettafel.

Het is een aparte kennismaking als nieuwe vaste huisarts, zijn vorige ging op welverdiend pensioen. Zijn volledig dossier is nog niet tot bij mij geraakt. Wel staan er lege medicijndoosjes opgestapeld voor mijn neus, die me helpen zijn medische voorgeschiedenis bijeen te puzzelen. Hij grinnikt hees wanneer ik een gokje waag en knikt bij elke juist benoemde aandoening. Suikerziekte, check. Te hoge bloeddruk, check. Een afgenomen nierfunctie, check. Een onregelmatig hartritme? Hij knikt en vult ietwat trots aan dat hij al een hartstilstand én een beroerte overleefde.

Tot slot waag ik me aan de meest voor de hand liggende gok: hij rookt. Ik kijk hem wat verbouwereerd aan en staar nadien nadenkend naar zijn rollator. Zijn appartement heeft geen lift. Gaat hij zelf nog drie verdiepingen trappen op en af? “Alsof ik daartoe in staat ben!”, moppert hij. Zijn huishoudhulp blijkt hem van zijn voorraad peuken te voorzien.

Ik leg hem uit dat ik een elektronisch dossier bijhoud, maar bij mijn vaste huisbezoeken ook graag een papieren heen- en weerschriftje achterlaat. Dan kan hij steeds nagaan welke medicatieaanpassingen ik heb voorgesteld. Hij kan op zijn beurt dagelijks zijn bloeddruk neerschrijven en zijn huishoudhulp kan met mij communiceren. Moest er bovendien ooit een wachtarts langskomen, dan kan deze gelijk met het dossier aan de slag. Hij staat op en rommelt in de buffetkast. Van tussen een hoop borden haalt hij een notitieboekje boven dat kan dienen als thuisdossier. Terwijl ik zijn medicatieschema erin noteer, grinnikt hij. “Gij zijt geen echte dokter ze, meiske”. Hij wijst op mijn geschrift, dat volgens hem veel te netjes is. “Geen reden dan om mijn neergeschreven advies niet na te leven!”, dien ik hem van weerwoord. Volgt een schaterlach die overgaat in een slijmerige hoest.

Goede voornemens hoeven niet te wachten tot het nieuwe jaar.

Wanneer ik afscheid neem, zegt hij vertrouwen in mij te hebben. Ik kan niet nalaten hem op het hart te drukken dat ik met al mijn goede zorgen nergens geraak zolang hij blijft roken. Hij haalt zijn schouder op. “Ach, wat haalt dat na 50 jaar roken nog uit?”

Vier weken later stap ik weer zijn living binnen. Er is iets veranderd. Is het dat kleine kerstboompje op tafel? Nee, wacht. Ik kan zijn keuken binnenkijken. De mistwolken zijn opgeklaard. “Ik ben gestopt met roken! Speciaal voor u!” Triomfantelijk staat hij met twinkelende ogen voor mij. Goede voornemens moeten inderdaad niet wachten tot het nieuwe jaar. Naast mijn ‘Rookstop ten zeerste aanbevolen’ in het papieren schriftje, prijkt een vinkje in bibberend handschrift. Ik ben ontzettend blij voor zijn gezondheid, maar stiekem ook voor mijn winterjas, die na dit huisbezoek eens niet naar nicotine zal ruiken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content