Tijdskrediet en brugpensioen: strenger dan ooit
Aan de systemen van tijdskrediet en brugpensioen – twee manieren om de eindeloopbaan vlot en menselijk te laten verlopen – wordt voortdurend gesleuteld. Wat zijn de (nieuwe) voorwaarden vandaag? Hoe beïnvloeden beide systemen elkaar? En wat zijn de gevolgen voor het latere pensioen?
Tijdskrediet en brugpensioen... het zijn controversiële systemen. Dat is wel het minste wat je kunt zeggen. In het heersende pensioendebat gaan er stemmen op om de periodes brugpensioen en (sommige vormen van) tijdskrediet niet meer gelijk te stellen voor het pensioen. Vooral wat het brugpensioen betreft, wordt er wel eens uit twee vaatjes getapt. Enerzijds wordt er alles aan gedaan om werknemers langer aan het werk te houden en om ze te motiveren om het brugpensioen uit te stellen (of af te bouwen), anderzijds blijft het brugpensioen een geliefkoosd middel waarnaar wordt gegrepen in crisistijd, om naakte ontslagen te vermijden.
Hoe contradictorisch deze twee tendenzen ook klinken, dat de voorwaarden voor een gewoon brugpensioen (dus niet in het kader van een herstructurering of een onderneming in moeilijkheden) almaar strenger worden, staat buiten discussie.
En ook op het tijdskrediet wordt bespaard. De anciënniteitsvoorwaarden werden recent verstrengd en wanneer er sprake is van een zogenaamde landingsbaan – 4/5de of 1/2de vanaf 50 jaar- is er pas een verhoogde uitkering vanaf 51 jaar.
We bekijken voor beide systemen de voorwaarden, uitkeringen en gevolgen voor het pensioen, zoals die vandaag gelden. En we antwoorden op een aantal vragen die lezers ons stelden. Met daarbij bijvoorbeeld de vraag: kan een brugpensioen na een tijdskrediet? Zoals zo vaak, is het antwoord: ja, maar...
Het tijdskrediet vandaag
Sinds het werd ingevoerd in 1985 – toen heette het loopbaanonderbreking – heeft het stelsel van het tijdskrediet een hele weg afgelegd. Recent werd er nog gesleuteld aan de anciënniteitsvoorwaarden en de uitkering bij een landingsbaan.
5 soorten
Momenteel zijn er in de privésector 5 algemene formules tijdskrediet:
voltijds tijdskrediet
halftijds voor -50 jaar
halftijds voor 50-plussers
1/5de voor -50 jaar
1/5de voor 50-plussers.
Daarnaast zijn er nog de zogenaamde thematische verloven: palliatief verlof, verlof om bijstand te verlenen aan een gezinslid of een familielid (tot de tweede graad) dat lijdt aan een zware ziekte, ouderschapsverlof. In het kader van dit dossier hebben we het echter enkel over de 5 algemene formules.
NIEUW – Minder snel uitkering voltijds en halftijds tijdskrediet
Wie vanaf 1 maart 2010 een aanvraag doet voor een halftijds of voltijds tijdskrediet, moet langer dan vroeger in dienst zijn bij zijn werkgever om recht te hebben op een uitkering.
Vallen hieronder: de personen die jonger zijn dan 50 jaar en een halftijds tijdskrediet aanvragen (voor 50-plussers bestaat een specifieke vorm van halftijds tijdskrediet – zie verder) plus iedereen die een voltijds tijdskrediet aanvraagt (hier is geen onderscheid naargelang de leeftijd).
De verstrengde anciënniteitsvoorwaarde geldt niet voor het 1/5de tijdskrediet of de thematische verloven. Ze geldt evenmin als het gaat om een aanvraag tot verlenging van een tijdskrediet.
LET OP! We moeten hier onderscheid maken tussen de anciënniteitsvoorwaarde om recht te hebben op het tijdskrediet zelf en de anciënniteitsvoorwaarde om recht te hebben op een uitkering (de bedragen van deze uitkeringen vindt u in de tabel hiernaast).
De werknemers die in de 15 maanden voor de aanvraag gedurende ten minste 12 maanden door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden waren, hebben recht op een voltijds of halftijds tijdskrediet. Zij kunnen dus al een tijdskrediet nemen, maar zij zullen er nog geen uitkering voor krijgen.
Om recht te hebben op een uitkering, moet de werknemer sinds 1 maart 2010 twee jaar anciënniteit hebben bij de werkgever. Hij moet aan deze vereiste voldoen op het moment dat hij zijn tijdskrediet aanvraagt. Dit betekent concreet dat hij in werkelijkheid 2 jaar + de aanvraagperiode van 3 maanden (of 6 maanden in kmo’s tot 20 werknemers) in dienst moet zijn. Dit aanvangsmoment is belangrijk, want wie niet aan de voorwaarde voldoet bij zijn aanvraag, zal voor de hele duur van zijn tijdskrediet geen uitkering krijgen.
VOORBEELD Ilse vraagt een voltijds tijdskrediet voor 1 jaar op het ogenblik dat zij slechts 1,5 jaar anciënniteit heeft bij haar huidige werkgever. Zij krijgt dus geen uitkering. Na 6 maanden zal ze een anciënniteit van 2 jaar bereiken. Toch zal ze ook op dat ogenblik geen uitkering krijgen, omdat ze niet aan de voorwaarden voldeed op het moment van haar aanvraag!
NIEUW- Minder snel verhoogde uitkering voor 50-plussers
Voor 50-plussers bestaan er 2 specifieke vormen van tijdskrediet: halftijds en 1/5de. Deze vormen worden ook landingsbanen genoemd. De werknemers krijgen dan een verhoogde uitkering en het tijdskrediet wordt gelijkgesteld tot de (brug)pensioenleeftijd.
Voor alle aanvragen vanaf 1 maart 2010 wordt volgend onderscheid gemaakt:
om recht te hebben op een halftijds of 1/5de tijdskrediet moet de 50-plusser minstens 20 jaar als loontrekkende gewerkt hebben en al 3 jaar in dienst zijn bij zijn werkgever. Als de werkgever het daarmee eens is, is 2 jaar voldoende voor iemand die aangeworven werd na zijn vijftigste en is zelfs 1 jaar voldoende voor wie aangeworven is na zijn 55ste.
Om recht te hebben op een verhoogde uitkering moet de werknemer voortaan 51 jaar zijn. Pas vanaf de maand na die waarin hij 51 wordt, krijgt hij eventueel een verhoogde uitkering.
Gevolgen voor het pensioen
Hebben deze aanpassingen in de reglementering van het tijdskrediet gevolgen voor het pensioen?
JA voor het voltijds en het halftijds tijdskrediet voor wie jonger is dan 50.
Wie al een tijdskrediet neemt na 12 maanden anciënniteit maar geen recht heeft op een uitkering omdat hij nog geen 2 jaar anciënniteit heeft, zal niet gelijkgesteld worden voor het pensioen! Enkel de periode waarvoor de RVA een uitkering betaalt, wordt gelijkgesteld. Zowel voor het voltijds als voor het halftijds tijdskrediet voor -50-jarigen is dit maximum 3 jaar. Ter herinnering: bij een voltijds tijdskrediet is er enkel een uitkering voor langer dan 1 jaar mogelijk als de werknemer dit krediet neemt om een welbepaalde reden (bijv. palliatieve zorg, de verzorging van zwaarzieke gezins- of familieleden, het volgen van een bepaalde bijscholing,...).
NEEN voor het halftijds of 1/5de tijdskrediet van 50-plussers. Hier blijft de gelijkstelling voor het pen-sioen zoals ze was: voor de volledige duur van het tijdskrediet. Dat de verhoogde uitkering pas een jaar later betaald wordt, doet geen afbreuk aan deze gelijkstelling.
Het brugpensioen vandaag
Net als het systeem van tijdskrediet, heeft het conventionele brugpensioen al een hele evolutie achter de rug. Het is een regeling die sommige oudere werknemers in geval van ontslag het voordeel biedt dat ze, naast de gewone werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding betaald krijgen door de vroegere werkgever.
NIEUW Sinds 1 april 2010 gebeuren de sociale inhoudingen op het brugpensioen anders dan voordien. Op het totaalbedrag (werkloosheid + aanvullende vergoeding) wordt 6,5% berekend en dit wordt enkel afgetrokken van deze vergoeding.
Het brugpensioen kan voltijds, maar bestaat ook in een halftijdse variant. Werkt u in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, dan gelden andere regels dan voor het gewone brugpensioen.
De voorwaarden
Algemeen. Om een brugpensioen te kunnen genieten, moet u:
ontslagen worden (zelf ontslag nemen geldt niet!).
LET OP! Er bestaan geen verkorte opzeggingstermijnen voor brugpensioen. Die bestaan enkel voor het pensioen. Vraag dus op tijd aan uw werkgever om u te ontslaan als u tegen een bepaalde datum met brugpensioen wenst te gaan.
recht hebben op werkloosheidsuitkeringen (concreet moet u 624 dagen in loondienst gepresteerd hebben in de laatste 3 jaar)
recht hebben op een aanvullende vergoeding op basis van een cao. Voor 60 jaar is dat een sector- of ondernemings-cao, vanaf 60 jaar is dat de (nationale) CAO nr. 17. Bovendien moet u de vereiste leeftijd bereiken uiterlijk op de laatste dag van uw arbeidsovereenkomst.
Brugpensioen op 60 jaar
Wordt u ontslagen vanaf uw 60ste, dan valt u onder de nationale CAO nr. 17. Dan hebt u recht op brugpensioen als u 30 jaar (mannen) of 26 jaar (vrouwen) hebt gewerkt.
Brugpensioen op 58 jaar – strengere voorwaarden
Sinds 1 januari 2010 zijn de voorwaarden om op 58 jaar met brugpensioen te kunnen gaan nogmaals verstrengd. Sindsdien moeten mannen 37 loopbaanjaren tellen (voordien 35) en vrouwen 33 jaar (voordien 30).
Werknemers die in wisselende ploegen werken, in onderbroken diensten of in nachtploegen kunnen sinds dit jaar op 58 jaar met brugpensioen mits zij een loopbaan van 35 jaar aantonen, waarvan 5 jaar in een zwaar beroep tijdens de laatste 10 jaar of 7 jaar in een zwaar beroep tijdens de laatste 15 jaar.
Mindervalide werknemers of werknemers met ernstige lichamelijke problemen kunnen sinds dit jaar met brugpensioen op 58 jaar als zij een loopbaan van 35 jaar hebben. Let op, de CAO nr. 91 waarin dit stelsel geregeld wordt, is geldig tot 31 december 2012, maar kan worden verlengd.
Brugpensioen op 57, 56, 55,... 50 jaar
Deze stelsels bestaan nog, maar sommige zijn met uitsterven bedreigd. Zo geldt het stelsel van brugpensioen op 56 jaar (ofwel na een loopbaan van 40 jaar, ofwel na een loopbaan van 33 jaar waarvan 20 jaar nachtarbeid) nog tot 31 december 2010.
Brugpensioenen vanaf 52 (zelfs 50) tot 55 jaar zijn mogelijk in ondernemingen in moeilijkheden.
Beschikbaar voor de arbeidsmarkt?
Bent u minstens 58 jaar wanneer u het brugpensioen aanvraagt, dan moet u zich niet inschrijven als werkzoekende. Bent u jonger, dan zal het afhangen van uw loopbaanjaren. Informeer bij de RVA (zie kader hieronder).
Halftijds brugpensioen
Wilt u op halftijds brugpensioen, dan moet u een loopbaan hebben van minstens 25 jaar om een werkloosheidsuitkering te kunnen krijgen. Enkel als u recht hebt op een werkloosheidsuitkering, kunt u ook een aanvullende vergoeding van de werkgever krijgen. Hiervoor moet u 12 maanden voltijds tewerkgesteld geweest zijn in de onderneming. Een halftijds brugpensioen na een halftijds tijdskrediet is dus niet mogelijk! Na een halftijds brugpensioen kunt u eventueel wel een voltijds brugpen-sioen nemen, als u voldoet aan de cao-voorwaarden voor het voltijdse brugpensioen.
De uitkeringen
Bruggepensioneerden krijgen een werkloosheidsuitkering en een aanvullende vergoeding door de werkgever. De vergoeding bedraagt minstens de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon (dit wordt berekend op basis van een begrensd brutoloon – momenteel euro 3476,03 per maand) en de werkloosheidsuitkering. Bij het halftijdse brugpensioen wordt een forfaitaire werkloosheidsuitkering toegekend (momenteel euro 372,32 per maand) en ook een aanvullende vergoeding.
De gevolgen voor uw pensioen
De jaren voltijds en halftijds brugpensioen zijn gelijkgesteld voor uw pensioen en dit op basis van uw laatste (geplafonneerde) brutoloon.
Brugpensioen na tijdskrediet
Heeft een tijdskrediet invloed op het brugpensioen? Jazeker, want niet alle jaren tijdskrediet worden gelijkgesteld voor het brugpensioen.
LET OP! Zoals u in de tabel rechts-onderaan kunt vaststellen, is de gelijkstelling voor het brugpensioen niet hetzelfde als de gelijkstelling voor het pensioen. Voor het pensioen is bijvoorbeeld het tijdskrediet voor 50-plussers (halftijds of 1/5de) volledig gelijkgesteld (de volledige duur van het tijdskrediet), maar dat is niet het geval voor het brugpensioen (936 dagen). Wilt u dus na een periode van tijdskrediet nog een brugpensioen nemen en dan pas met pensioen gaan, dan kijkt u beter uit.
Bovendien zijn het aantal gelijkgestelde jaren tijdskrediet afhankelijk van de leeftijd waarop het brugpensioen ingaat, dus afhankelijk van het stelsel brugpensioen.
Voor alle duidelijkheid: in de tabel hiernaast vergelijken we de gelijkgestelde jaren voor het pensioen met die van het meest gangbare brugpensioen, nl. dat op 58 jaar.
LET OP! Deze gelijkstellingen zullen gelden voor zover uw totaal ’toegemeten krediet’ aan gelijkstellingen voor de werkloosheidsreglementering niet uitgeput is. De gelijkgestelde jaren voor het tijdskrediet moeten bijvoorbeeld samengeteld worden met de gelijkgestelde jaren als onvrijwillig deeltijdse werknemer met een uitkering. De tabel geeft u – wat het brugpensioen betreft- een richtlijn, maar u moet uw volledige loopbaan bekijken en nagaan of er nog andere schorsingen geweest zijn.
TIP Om zeker te zijn van de gelijkstelling van uw tijdskrediet voor het brugpensioen vraagt u een Berekening beroepsverleden aan (zie kader: Alles in orde... met uw brugpensioen, p. 74).
Annemie Goddefroy
Geen recht op een werkloosheidsuitkering? Dan ook geen recht op een aanvullende vergoeding!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier