Varen naar de stroomkathedralen

België is wereldwijd een pionier qua windmolenparken op zee. Na twee uur varen vanuit Oostende naderen we dan ook met enige trots de 300 windturbines van de Thorntonbank. De Albatros van rederij Captain Blue, een klein vrachtschip dat tot excursieboot is omgebouwd, dobbert nu traag op 300 m afstand van de buitenste rij turbines. Niet alle wieken bewegen – het is 3 beaufort -, maar de aanblik is indrukwekkend. Zo ver het oog reikt, rijst een bos van slanke stroomkathedralen uit het water op, met wiekpunten tot 200 m. Gids Bart noemt ze steevast onze elfde provincie.

De nieuwste turbines kunnen tot 8 megawatt elektriciteit per uur produceren. Vanaf 6 beaufort is de productie maximaal. Thornton ligt 30 km voor de kust van Zeebrugge. Samen met het windmolenpark op het nog te bouwen Prinses Elisabeth-eiland, vormt windenergie een essentieel onderdeel van de Belgische Europese Green Deal.

De offshore windmolens hebben een blauwe economie doen ontstaan, zegt Bart. Veel vissoorten, zoals zeebaars, hebben rond de turbines een veilige plek gevonden. Die nieuwe economie weegt een beetje op tegen de achteruitgang van onze visserij, waarover Bart vertelt op de visserskade van Oostende.

Minstens zo leuk aan de tocht op zee is dat je Oostende vanop het water ontdekt: het staketsel, de strekdam, vuurtoren Lange Nelle, de Koninklijke Gaanderijen. Op zee kruis je de vaarroute van grote containerreuzen en op de terugweg roep Bart ineens ‘zeehond aan stuurboord’. Slik vooraf wel een pilletje tegen zeeziekte – de deining is soms stevig – en neem een verrekijker mee.