Als je jong bent, denk je niet meteen aan je pensioen. Maar ook keuzes op latere leeftijd hebben nog een impact. © getty images

5 loopbaankeuzes en wat ze doen met je pensioen

Je studeert lang, je werkt een periode niet of deeltijds om voor je gezin te zorgen, je aanvaardt een job met een lager loon,... allemaal keuzes die een weerslag hebben op je pensioen.

Hoeveel pensioen je krijgt hangt af van drie factoren: je statuut – ben je loontrekkende, zelfstandige of ambtenaar of heb je een gemengde loopbaan -, je loon en het aantal jaren dat je werkt.

En telkens geldt: hoe meer je verdient en hoe langer je werkt, hoe hoger jouw pensioen is. Gaat het met een van deze drie factoren in de loop van je carrière een andere richting uit, dan heeft dat een weerslag op je pensioenbedrag. Je maakt dus best vooraf weloverwogen keuzes. Vandaag kan je via MyPension.be, de online toepassing van de Federale Pensioendienst, een aantal simulaties maken en kijken wat de gevolgen zijn voor je pensioen. Wij deden de oefening. Het resultaat vind je verderop in dit dossier.

Maar uiteraard gaat het met je job soms een richting uit waarvoor je niet zelf kiest: je raakt je baan kwijt, bent een tijdje werkloos, je wordt langdurig ziek,... Ook die zaken hebben een weerslag op je pensioenbedrag, maar daar gaan we hier niet dieper op in. We bekijken dus enkel de gevolgen van bepaalde van je eigen loopbaankeuzes op je wettelijk pensioen. Bouw je daarnaast een aanvullend pensioen op – via je werkgever of als zelfstandige -, dan hebben sommige loopbaankeuzes ook daar impact op.

1 LANG STUDEREN

Patrick: “Ik word eind dit jaar 63. Mijn wettelijke pensioendatum is dus niet meer veraf. Ik heb acht jaar gestudeerd en een deel van mijn carrière 4/5 gewerkt, zonder uitkering. Daardoor zal ik op 65 jaar maar 39 loopbaanjaren op de teller hebben i.p.v. 45. Het was dus even slikken toen ik op MyPension.be zag dat ik, ondanks een erg goed loon, maar 1.550 euro pensioen ga krijgen. Even heb ik overwogen om een aantal studiejaren af te kopen om mijn pensioen op te krikken. Maar de prijs die ik daar zelf voor moet ophoesten en de 18 euro extra die me dat maandelijks oplevert, heeft me doen beslissen om de afkoopsom te beleggen, zodat ik dit spaarpotje later kan aanspreken.”

Hoe later je op de arbeidsmarkt komt, hoe minder loopbaanjaren je kan opbouwen. Is het dan interessant om je studiejaren te laten meetellen? In de privésector werden studiejaren nooit gratis meegerekend, vandaag is dat voor ambtenaren ook niet langer het geval. Wil je ze laten meetellen om je pensioenbedrag te verhogen, dan moet je dat zelf financieren.

Als je laat bent beginnen werken en je wil aan zoveel mogelijk loopbaanjaren komen, hoef je natuurlijk niet op de wettelijke pensioenleeftijd te stoppen. Je kan langer doorwerken als je werkgever of de overheidsinstelling waar je werkt daarmee akkoord is. Iets wat je als zelfstandige zelf in handen hebt.

2 EEN PERIODE NIET WERKEN

Betty: “Ik ben beginnen werken toen ik 18 was, kreeg vier kinderen en bleef 10 jaar thuis om voor hen te zorgen. Een bewuste keuze, met grote gevolgen. Ik vond nadien geen werk meer in mijn branche, wat invloed heeft op het loon dat ik nu verdien. En omdat ik tien jaar niet gewerkt heb, kan ik ook niet vroeger met pensioen.”

Een periode stoppen met werken, zonder werklozenstatuut, heeft een serieuze impact, en niet alleen op je pensioenbedrag, maar ook op het tijdstip waarop je met pensioen kan. Om met wettelijk pensioen te kunnen gaan telt enkel je leeftijd: vandaag 65 jaar. Maar wil je vroeger stoppen met werken, dan wordt er ook naar je aantal gewerkte jaren gekeken.

3 DEELTIJDS WERKEN

Jacqueline: “Ik gaf destijds mijn werk op om met mijn ex-man naar het buitenland te gaan. Toen we terug kwamen, raakte ik moeilijk weer aan de bak. Ik volgde een opleiding tot bibliothecaris en kon starten in de bib: de eerste vijf jaar met tijdelijke contracten, sommige zonder opbouw van pensioenrechten. Daarna volgde een vaste aanstelling, maar ik koos voor mijn gezin en dus voor een deeltijds contract. Andere collega’s pakten het slimmer aan en vroegen na één jaar voltijds werken een loopbaanonderbreking, met behoud van rechten en een vergoeding. Ik heb verkeerde keuzes gemaakt, maar gedane zaken nemen geen keer.”

Voor de loopbaanonderbreking in 1985 werd ingevoerd, betekende minder werken sowieso minder pensioen. Vandaag is dat nog altijd zo voor wie zijn loopbaan vermindert of tijdelijk stopzet buiten het kader van het tijdskrediet (privésector), loopbaanonderbreking (openbare sector) of thematisch verlof (privé én openbaar). Of voor wie wel tijdskrediet kan nemen, maar daar geen RVA-uitkering voor krijgt. Want een uitkering krijgen, is een voorwaarde om voor je pensioen gelijkgesteld te worden met een voltijdse werknemer. En alsof het kluwen nog niet ingewikkeld genoeg is, moet je twee zaken onderscheiden: het recht om tijdskrediet te nemen bij je werkgever én het recht om daar een RVA-uitkering voor te krijgen. Voor elk gelden eigen voorwaarden.

Je kan vandaag nog altijd een jaar je loopbaan onderbreken, als je aan de voorwaarden bij je werkgever voldoet. Maar als je daar geen bijzondere reden voor hebt – motief in het jargon – krijg je geen uitkering en dus ook geen pensioengelijkstelling. Mogelijke redenen of motieven zijn: een erkende opleiding volgen, zorgen voor een zwaar ziek familie- of gezinslid, (een) kind(eren) jonger dan 8 jaar of je gehandicapt kind jonger dan 21 jaar, bijstand of zorg verlenen aan je zwaar ziek minderjarig kind of een zwaar ziek minderjarig kind dat deel uitmaakt van je gezin, en palliatieve zorg verlenen. Sommige van deze motieven lijken samen te vallen met de thematische verloven: ouderschapsverlof, palliatief verlof en verlof voor medische bijstand, maar de voorwaarden verschillen.

En dan is er natuurlijk ook nog de landingsbaan. Ben je 55, dan heb je recht op zo’n baan. Maar pas vanaf 60 jaar heb je ook recht op een uitkering en dus op pensioengelijkstelling, tenzij uitzonderingen. Vandaag staat in het akkoord tussen vakbonden en werkgevers dat werknemers vanaf 55 jaar een halftijdse of 4/5 landingsbaan zullen kunnen nemen, met een uitkering, als ze een lange loopbaan hebben (35 jaar), een zwaar beroep hebben of werken voor een bedrijf in moeilijkheden of herstructurering.

Moraal van het verhaal: informeer je eerst goed bij de RVA of je een uitkering krijgt als je je loopbaan tijdelijk wil verminderen of stopzetten. Enkel wanneer je die uitkering krijgt, zullen je niet-gewerkte dagen meetellen om je pensioen te berekenen, al worden die ook weer niet allemaal op dezelfde manier meegeteld...

4 VAN STATUUT VERANDEREN

Johan: “Ik heb 20 jaar als loontrekkende gewerkt en 22 jaar als zelfstandige. Ik ben nog altijd tevreden met de keuze die ik heb gemaakt. Maar ik ben me er wel van bewust dat ik een hoger pensioen zou hebben opgebouwd als ik loontrekkende was gebleven.”

De stap zetten naar zelfstadige, betekent vaak een lager pensioen.
De stap zetten naar zelfstadige, betekent vaak een lager pensioen.© getty images

Sinds 1 januari 2021 wordt het zelfstandigenpensioen op dezelfde manier berekend als het werknemerspensioen. Daarvoor werd het berekend op basis van een coëfficiënt van 69% van het inkomen. Stapte je in het verleden over van loontrekkende naar zelfstandige, dan heeft dit een zwaardere weerslag op je pensioenbedrag.

En een belangrijk gegeven voor ambtenaren: enkel als je voor 1 december 2017 vast benoemd werd als ambtenaar, tellen bepaalde tijdelijke en contractuele diensten die je in de overheidssector hebt gepresteerd voor je benoemd werd, mee voor je ambtenarenpensioen.

5 VERVROEGD MET PENSIOEN GAAN

Catherine: “Ik ben met pensioen gegaan toen ik 60 werd. Ik had 35 jaar gewerkt, in die tijd een voorwaarde om vroeger te stoppen. MyPension.be bestond nog niet. Ik weet niet of ik vandaag een andere keuze zou maken, maar dat je nu de vergelijking kan maken, is een goeie zaak.”

Vandaag kan je vervroegd stoppen op 63 als je 42 jaar hebt gewerkt, op 61 als je 43 jaar hebt gewerkt en op 60 als je 44 jaar hebt gewerkt. . Maar stel dat je vandaag stopt op 63, na 42 jaar werken, dan bedraagt je pensioen 42/45ste. Je betaalt daar dus een prijs voor. Die kan per maand klein lijken, maar gespreid over alle pensioenjaren die komen, is dat een aardig bedrag.

Weet ook dat je, op het moment dat je met pensioen gaat, verplicht bent om het bedrag van je aanvullend pensioen – groepsverzekering of pensioenfonds – op te nemen. Ook daar weegt je keuze door: je kan niet verder sparen én je betaalt soms een hoger belastingtarief op de bijdragen opgebouwd door je werkgever: 16,5% i.p.v. 10% als je niet tot 65 werkt of geen volledige loopbaan hebt. Allemaal elementen die een impact hebben en waar je je best vooraf bewust van bent.

Partner Content