© Getty Images

Bijverdienen door verenigingswerk

Sinds 1 januari 2022 mogen verenigingswerkers in de sportsector 450 uren per jaar iets bijverdienen en in de socioculturele sector en de amateurkunsten 300 uren per jaar. Dit bijklussen zou belast worden aan 10%.

Over bijverdienen buiten het ‘reguliere circuit’ is de laatste jaren al heel wat inkt gevloeid. Van 2018 tot 2020 kon je voor sommige klussen tot 6.340 euro per jaar bijverdienen zonder belastingen of sociale bijdragen te betalen. Het moest gaan om occasionele klusjes bij andere burgers, werk bij een vereniging (sportvereniging of socioculturele vereniging) of bijverdiensten via erkende deelplatformen.

In april 2020 vernietigde het Grondwettelijk Hof die ‘bijkluswet’, omdat het die discriminerend vond tegenover de professionele aanbieders van zulke diensten. Er kwam toen een alternatief uit de bus, in de vorm van een nieuwe, tijdelijke regeling die het mogelijk maakte dat verenigingswerkers in sportclubs toch nog tot 6.390 euro (het oorspronkelijk bedrag van 6000 euro, geïndexeerd) per jaar konden bijverdienen, zij het niet meer volledig onbelast. Die regeling gold tot eind 2021. Ze was gericht op de sportsector omdat de socioculturele sector vooral gebruikmaakte van de 25-dagen regeling. Gedurende 25 dagen per jaar – 50 dagen in coronatijd – mochten animatoren RSZ-vrij worden ingezet. Ze betaalden wel bedrijfsvoorheffing.

Nieuw systeem voor verenigingswerkers: een maximum aantal uren

Sinds 1 januari 2022 is er een nieuw systeem, dat zowel geldt voor de sportverenigingen, als voor de socioculturele sector. Voortaan worden de effectief gepresteerde uren geregistreerd. In sportclubs mogen verenigingswerkers aan 450 uren komen, in de socioculturele sector mogen ze aan 300 uren komen. Er gelden wel plafonds per kwartaal: in de sportsector is dat 150 uren het eerste, tweede en vierde kwartaal en 285 uren in het derde kwartaal. In de socioculturele sector is dat een plafond van 100 uren voor het eerste, tweede en vierde kwartaal en 190 uren voor het derde kwartaal. 450 uren is een maximum, ook voor wie in de 2 sectoren werkt. Hoeveel iemand verdient speelt geen rol meer.

Op het bedrag dat verenigingswerkers verdienen worden geen RSZ-bijdragen geheven. Worden de uurgrenzen overschreden, dan wordt heel het bedrag als ‘normaal loon’ beschouwd, met RSZ-bijdragen Er zou een belasting van 10% zijn. Maar de fiscale regel werd ‘on hold’ gezet door de Raad van State en is nog niet in wetgeving gegoten. Dat is ook zo voor een aantal arbeidsrechtelijke regels.

Wat voor de klusjes bij andere burgers en de deeleconomie?

Occasionele diensten van burger aan burger (op kinderen passen, kleine onderhoudswerken,...) worden al sinds 2020 niet meer vrijgesteld. De inkomsten die je zo verdient worden belast als diverse inkomsten.

Verenigingswerk en vrijwilligerswerk

Verenigingswerk is niet hetzelfde als vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is vrij en zonder verplichting. Er is geen overeenkomst, er is geen aangifte en het is onbetaald. Vrijwilligers kunnen alleen hun onkosten vergoed krijgen (maximaal 36,11 euro per dag en 1.444,52 euro per jaar in 2022 – tenzij je in aanmerking komt voor een verhoogde forfaitaire kostenvergoeding).

Verenigingswerk is wel betaald en er moeten een aantal extra formaliteiten nageleefd worden. Je mag niet voor dezelfde vereniging tegelijk vrijwilliger zijn en betaald bijklussen, tenzij je echt helemaal niets krijgt voor je vrijwilligerswerk (dus ook geen vergoeding voor je onkosten).

Partner Content