Minimumpensioen overschrijdt drempel van 1.500 euro netto per maand
Het minimumpensioen voor een alleenstaande met een volledige carrière van 45 jaar overschrijdt vanaf 1 januari de drempel van 1.500 euro netto. Bovendien krijgen ongeveer 17.000 meewerkende echtgenoten van zelfstandigen, voornamelijk vrouwen, toegang tot het minimumpensioen.
De federale regering besliste aan het begin van de legislatuur om de minimumpensioenen de komende jaren telkens op 1 januari op te trekken. Op 1 januari 2023 komt er opnieuw 2,6 procent bij, waardoor het minimumpensioen voor een alleenstaande, die 45 jaar heeft gewerkt, op 1.549 euro netto per maand uitkomt, index en welvaartsenveloppe inbegrepen.
De kaap van 1.500 euro zou normaal gezien pas in 2024 bereikt worden, maar door de hoge inflatie gebeurt dat nu een jaar eerder. Sinds september 2020 is er nu al 257 euro netto per maand bij gekomen, zegt Lalieux.
Ook andere uitkeringen, zoals de inkomensgarantie voor ouderen, het vervangingsinkomen en het leefloon, gaan vanaf 1 januari de hoogte in.
Partners van zelfstandigen
Partners – gehuwd of wettelijk samenwonend – van zelfstandigen die minstens 90 dagen per jaar meewerken in de zaak en geen andere inkomsten hebben, krijgen voortaan het statuut van meewerkende echtgenoten. Al meer dan 15 jaar kunnen zij ook pensioenrechten opbouwen, maar voor veel oudere meewerkende partners kwam dat te laat, omdat ze niet voldoende loopbaanjaren op de teller hebben staan om een minimumpensioen te kunnen krijgen.
Op initiatief van minister van Zelfstandigen David Clarinval (MR) is de referteperiode voor de berekening nu aangepast, waardoor de meewerkende echtgenoten geboren tussen 1956 en 1968 nu wel in aanmerking zullen komen voor het minimumpensioen. Het gaat om 17.326 mensen, van wie 88 procent vrouwen zijn, aldus de minister. De maatregel treedt in werking voor alle pensioenen die vanaf 1 januari 2023 ingaan.