© Getty Images

Nuttige insecten en dieren in de tuin

Een gezonde tuin regelt zichzelf, met een mooi evenwicht tussen de verschillende diersoorten die er leven. We geven een – zeker niet volledige – lijst van insecten, wormen en andere ‘nuttige’ dieren, waarvan de aanwezigheid kenmerkend is voor een evenwichtige tuin.

Laat ons dit vooraf duidelijk stellen: het is niet nodig om de ‘nuttige’ soorten in jouw tuin aan te trekken of ze er bewust uit te zetten. Ze komen vanzelf zodra je tuin uitnodigend blijkt voor een maximum aan bewoners en/of openstaat voor de omringende natuur. Om dat te bevorderen, kan je enkele eenvoudige aanpassingen doen die beschreven zijn in het tuinartikel in het juni-nummer van Plus Magazine.

“Maar het heeft weinig zin om deze tips afzonderlijk toe te passen”, zegt Vincent Louwette, natuurgids bij Natagora. “De basisregel is een globale aanpak. Met andere woorden, laat de natuur zichzelf in evenwicht brengen en zorg voor iets wildere plekken in je tuin waar de natuur zich vrij kan ontwikkelen. Als dat eenmaal is gebeurd, hoef je alleen maar te wachten en het wonder te laten voltrekken: de natuurlijke tuin... het mooiste excuus voor luiheid!”

Het lieveheersbeestje: dit insect, zonder meer de bekendste hulp in de tuin, hoeven we niet meer voor te stellen. Een volwassen lieveheersbeestje kan dagelijks honderd bladluizen verslinden en de larven zijn nog vraatzuchtiger. In ons land concurreren lieveheersbeestjes van Europese oorsprong (waaronder het bekendste, het zevenstippelige lieveheersbeestje) vandaag de dag met Aziatische lieveheersbeestjes, een invasieve soort die kunstmatig verspreid werd in onze streken in de jaren 80 en 90. Deze hebben hier nu een vaste stek gevonden en zijn onmogelijk nog uit te roeien. De Aziatische soort is nog vraatzuchtiger dan de Europese, maar draagt helaas ook parasieten die schadelijk zijn voor inheemse insecten en schrikt er niet voor terug om Europese soortgenoten aan te vallen...

Ook al zijn de larven en eitjes van lieveheersbeestjes gemakkelijk verkrijgbaar in de handel, toch is het beter om ze op een natuurlijke manier aan te trekken... en helemaal gratis bovendien! Het kunstmatig inplanten in een onevenwichtige tuin zal meestal resulteren in een zeer hoge sterfte en/of de verstoorde balans alleen maar versterken.

De groene gaasvlieg (Chrysoperla carnea): “Ook Goudoogje genoemd, het is een delicaat insect met transparante vleugels”, legt Jean-Luc Wanzoul, professor aan het Tuinbouwinstituut van Gembloux, uit. “Op volwassen leeftijd voedt dit libelachtige insect zich met honingdauw en stuifmeel, maar de larven verslinden eieren, larven en volwassen insecten van wolluis en bladluis, evenals rupsen. Hun activiteit is echter moeilijker met het blote oog waar te nemen dan die van lieveheersbeestjes, aangezien gaasvlieglarven pas in het donker gaan jagen.

De zweefvlieg: laat je niet misleiden door zijn kleurstelling van gele en bruine strepen, die hem soms de uitstraling van een wesp of een bij geeft! De zweefvlieg is een ongevaarlijke vlieg, gemakkelijk te herkennen aan zijn zweefvermogen. Net als de bij is het een geweldige bestuiver, maar dat is niet zijn enige verdienste: samen met de larven van de gaasvlieg en het lieveheersbeestje vormen de zweefvlieglarven het optimale trio om bladluispopulaties te reguleren.

De oorworm: vaak het slachtoffer van een grotendeels onterecht slechte reputatie! Oorwormen worden inderdaad vaak als een plaag beschouwd, omdat ze soms worden aangetroffen in clusters in beschadigde planten of zeer rijp fruit. In werkelijkheid verbergt hij zich daar alleen voor het licht en zelfs als hij af en toe wat ontbindend plantenmateriaal eet, voedt hij zich vooral met bladluizen, bladvlooien (kleine insecten die het sap van planten opzuigen) en andere kleine rupsen. “Vroeger maakten we nestkasten voor oorwormen”, vertelt Vincent Louwette, “door omgekeerde bloempotten in de tuin te plaatsen, gevuld met stro of hooi. Zodra deze goed gevuld waren met oorwormen, werden ze bij de planten geplaatst die belaagd werden door rupsen of insecten ... “

De wesp: hé ja, je leest het goed! “Gewone wespen zijn niet geliefd omdat ze kunnen steken, ze zweven rond ons eten als we op het terras van de zon genieten, maar het zijn vooral geweldige roofdieren”, benadrukt Jean-Luc Wanzoul. Om hun larven te voeden, eten ze heel wat schadelijke insecten: rupsen, kevers, wittevlieg...” Andere soorten onschadelijke wespen zijn net zo interessant. Aphidius legt zijn eieren direct in de bladluizen, waardoor de larven zich in het levende dier kunnen voeden. Trouwens, deze kleine wesp inspireerde ook de film Alien! Pemphredon paralyseert dan weer de bladluizen en transporteert ze vervolgens tot bij zijn larven om deze te voeden.

Nematoden: dit zijn microscopisch kleine wormen die van nature in de bodem aanwezig zijn. Sommige soorten zijn zeer schadelijk voor tuinplanten, maar andere zijn interessante parasieten die nuttig zijn voor het reguleren van populaties van naaktslakken, huisjesslakken, meikevers en lapsnuitkevers, waarvan de larven de wortels van planten eten. Het is mogelijk om in een tuincentrum poeders te kopen die nematoden bevatten en die via een systeem dat wordt aangesloten op de tuinslang in de tuin worden gesproeid. Met dit systeem, dat niet zo goedkoop is, kan een plaag wel gemakkelijk worden overwonnen. Op de lange termijn lost dit het probleem echter niet op, aangezien de oorzaak vooral ligt in een onbalans van de biotoop van uw tuin...

Andere insecten die nuttig zijn: alle bestuivers (laten we de meest voorkomende noemen: bijen, hommels, vlinders... en muggen zorgen ervoor dat er vruchten ontstaan), maar ook loopkevers (die zich voeden met wormen die hazelnoten, appels, peren, pruimen,... aantasten), kortschildkevers (liefhebbers van buikpotigen of zelfs koolvliegen), de groene sprinkhaan (grootverbruiker van coloradokeverlarven en ander ongedierte) of de sluipwesp, die rupsen parasiteert volgens hetzelfde proces als pemphredon.

Vogels: slechts enkele vogels, zoals de vliegenvanger, kunnen insecten in hun vlucht vangen. De meeste van hen, zoals de pimpelmees, hop, lijster, merel, koolmees of roodborstje, ‘pikken’ bij voorkeur insecten, larven en rupsen op takken, muren of op de grond. Hoewel sommige schade aan fruit of knoppen kunnen veroorzaken, worden deze kleine ongemakken in de regel ruimschoots gecompenseerd door de hoeveelheid ongedierte die ze verorberen.

Batrachyla: er zijn een vijftiental soorten batrachyla (kikkers) in België. Vaak verborgen, vormen ze toch zeer interessante bondgenoten in de tuin. “Pas op, een waterplas is niet genoeg om ze aan te trekken”, waarschuwt Vincent Louwette. “Je hebt ook een kleine wilde zone in de directe omgeving nodig, zoals een klein bosje...” Wanneer stilstaand water leidt tot een massa muggen, bieden kikkers het voordeel ze deze in al hun vormen consumeren (larven, volwassenen,...). Padden zijn grote eters van slakken en wormen.

Zoogdieren: het is altijd goed om een egel in de tuin te hebben, want hij eet weekdieren, larven en grote insecten. Let op: als je een robotmaaier hebt, zorg er dan voor dat deze ’s nachts niet werkt, wanneer de egel gaat jagen. Het dier zal niet wegrennen van een naderende maaier, maar zal zich tot een bal rollen, met het risico gekwetst te worden door de messen! Nog een heel nuttig, maar minder bekend zoogdier: de spitsmuis. Verwar hem niet met de gewone muis: hij heeft een veel langere snuit en is geen plaag. Integendeel: hij eet dagelijks tweemaal zijn gewicht aan wormen, insecten, spinnen, buikpotigen... Laten we ten slotte de vleermuizen niet vergeten die, in tegenstelling tot een hardnekkige legende, nooit in je haar verstrikt zullen raken, zelfs niet wanneer ze er rakelings langs vliegen!

Partner Content