Behandeling van complexe en zeldzame aandoeningen moet in referentiecentra
Het Intermutualistisch Agentschap (IMA) wil niet dat ziekenhuizen nog langer jaarlijks slechts één geval van een complexe en zeldzame aandoening behandelen omdat ze op die manier niet over de nodige expertise kunnen beschikken. En dat heeft een lagere overlevingskans van de patiënt tot gevolg.
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) bestudeerde het aantal behandelingen tussen 2006 en 2012 voor pancreas- en slokdarmkanker in België. Dit zijn complexe en zeldzame aandoeningen met
jaarlijks respectievelijk 1.500 en 1.000 nieuwe patiënten. Uit die studie bleek dat de overlevingskans stijgt wanneer de behandeling gebeurt in een ziekenhuis waar jaarlijks minstens 20 van deze ingrepen gebeuren. Zo’n ziekenhuis is dan een referentiecentrum.
Uit cijfers van het IMA blijkt nu dat 44 ziekenhuizen jaarlijks slechts één slokdarmkankerbehandeling uitvoeren, 21 ziekenhuizen tussen de 6 en de 19 behandelingen uitvoeren en dat slechts drie ziekenhuizen meer dan 20 behandelingen uitvoeren en dus een referentiecentrum zijn. Voor pancreaskanker gaat het jaarlijks om één behandeling in 49 ziekenhuizen, tussen de 6 en 19 in 31 ziekenhuizen en negen ziekenhuizen met meer dan 20 behandelingen per jaar.
Deze cijfers blijven in heel België tussen 2006 en 2012 stabiel en het verontrust het IMA dat er nog steeds amper wordt doorverwezen naar referentiecentra. “Het gaat om leven en dood”, zegt Marc Justaert, voorzitter van het IMA. “Want een ziekenhuis met een hoog volume heeft een getraind team dat instaat voor een goede verzorging na de behandeling en dat garant staat voor een goede aanpak bij mogelijke moeilijkheden, waardoor de overlevingskans op 5 jaar tijd aanzienlijkverhoogt.”
Kleinere ziekenhuizen staan duidelijk niet te springen om hun patiënten door te verwijzen, zeker niet in deze moeilijke financiële tijden. “Maar aan deze behandelingen vasthouden maakt een diepere financiële put, door alle investeringen die de ziekenhuizen moeten doen”, zegt Patrick Verertbruggen, secretaris van het IMA. Bovendien speelt ook het prestige van het ziekenhuis een rol. “We zien in sommige streken een echte ’technologiewedloop’ tussen verschillende ziekenhuizen die allemaal de meest geavanceerde technologie willen, maar waar ze nooit hun investering kunnen uithalen.”
Daarom onderstreept het IMA nogmaals de aanbeveling van het KCE om de referentiecentra op regionale schaal te spreiden, ze in te bedden in een netwerk dat de zorgzone overschrijdt en samenwerking volgens het “shared care”-model, waarbij er tijdens de volledige zorg- en revalidatieperiode een multidisciplinair overleg plaatsvindt waarin wordt beslist of de behandeling al dan niet in een referentiecentrum wordt verdergezet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier