Achtendertig procent van Vlaamse broedvogels in gevaar
Op basis van een evaluatie van 161 Vlaamse broedvogelsoorten blijkt dat 38 procent “ernstig bedreigd”, “bedreigd” of “kwetsbaar” is. Vooral vogels van kust- en landbouwgebieden hebben het moeilijk, melden Natuurpunt en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
“In Vlaanderen worden zes soorten die hier ooit voorkwamen, inmiddels als uitgestorven beschouwd”, zeggen Koen Devos (INBO) en Gerald Driessens (Natuurpunt). “Dit betekent dat ze hier al minstens 10 jaar niet meer tot broeden komen.”
De soort die het meest recent verdween, is de klapekster, met een laatste gekend broedgeval in 2000. “Dat er sindsdien geen andere soorten zijn uitgestorven, wijst jammer genoeg niet op een trendbreuk. Heel wat soorten zijn de voorbije decennia zo zeldzaam geworden dat ze nu op de rand van regionaal uitsterven staan.” Zo zijn er nog slechts een handvol broedpaartjes van strandplevier, draaihals, kuifleeuwerik, paapje en tapuit.
“Er zijn zelfs enkele tot voor kort nog algemene soorten zoals zomertortel, ringmus en grauwe gors die zo snel in aantal afnemen, dat het waarschijnlijk wordt dat ze binnenkort volledig zullen verdwijnen in Vlaanderen”, voegen de onderzoekers toe.
Vooral kust- en landbouwvogels hebben het moeilijk. Tijdelijke natuur voor kustbroedvogels blijkt onvoldoend robuust om tot een duurzaam populatieherstel te komen en wat de landbouwvogels betreft, kunnen vooral soorten die gebonden zijn aan vochtige, extensief beheerde graslanden zich moeilijk handhaven, zeggen de onderzoekers.
Bij bosvogels is het algemeen beeld positiever. Er zijn ook enkele soorten uit kwetsbare habitats die het opvallend beter doen, zoals de boomleeuwerik, roodborsttapuit of nachtzwaluw.
Om het tij te keren, rekenen de wetenschappers op specifieke soortbeschermingsprogramma’s.