Als oma en opa anders opvoeden
Veel grootouders voeden de kleinkinderen mee op. Dat creëert uitdagingen, want soms botsen ideeën over snoepgoed, schermtijd of de opvoedingsstijl. Hoe spreek je daarover met elkaar? “Eerlijkheid en een open vizier helpen, oordelen zeker niet.”
“Tijdens de tweede coronalockdown barstte de bom”, herinnert Katrien zich. “Mama uitte haar ongenoegen over de afstandsregels. Meer specifiek over hoe streng wij die invulden. Ze miste het fysieke contact met onze zonen Ben (6) en Lars (8) enorm. Waar was onze menselijkheid? Dat zei ze niet letterlijk, maar de ondertoon was helder.”
“We begrepen dat zij en opa de kleinkinderen wilden knuffelen, maar mijn partner en ik wilden de regels volgen. Hoe meer contactpogingen ze ondernamen, hoe meer we ons de harteloze boeman voelden. Op de koop toe volgden er plots verwijten naar mijn partner. Mama vond dat hij mij en de kinderen op moeilijke momenten in de steek liet. Een harde analyse die ik niet deelde.”
“Het voelde als een emotionele dijkbreuk. Mama is altijd zeer aanwezig en bezorgd geweest. Los daarvan was ze ook altijd positief, zeker na de geboorte van Lars en Ben. In die zin kwamen de verwijten keihard binnen. We probeerden te praten. Helaas bleek het water erg diep. Daarop stelde ik voor om samen in therapie te gaan. Mama stond er niet voor te springen, maar zegde uiteindelijk toe.”
Pedagoog Lynn Geerinck schreef het boek ‘Goed omringd’. Daarin pleit ze voor een sterke ‘village’ bij de opvoeding van kinderen. Daarnaast begeleidt ze ouders en jongeren als hulpverlener. “Vaak ontstaan conflicten tussen grootouders en (schoon)kinderen vanuit andere opvoedingsideeën, verwennerijen, beeldschermgebruik, een kordate versus milde aanpak of een ‘verplichte’ afscheidskus. Dat laatste klinkt banaal, maar is het niet. Veel ouders vinden dat kinderen altijd baas moeten blijven over eigen lichaam. Daartegenover staat een groep grootouders die een kus ‘verwacht’, als teken van nabijheid, dankbaarheid, of gewoon omdat ze het zelf nooit anders hebben gekend. Soms staat een simpele kus symbool voor iets groters.”
Als grootouders een beperkte rol spelen, is het soms handiger om een oogje dicht te knijpen.
Open vizier
Een intieme band met je ouders helpt om visieverschillen te overbruggen. Geerinck: “Wie opgroeide in een gezin waar men open sprak over gevoelens, neemt dat mee als volwassene. Eerlijkheid, begrip en een open vizier zijn cruciaal. Impliciete of expliciete oordelen hinderen de communicatie dan weer. Net zoals toxische positiviteit trouwens: het onvermogen om moeilijke gevoelens te benoemen. Zo raak je niet tot de kern.”
“Als grootouders een belangrijke rol spelen in de opvoeding, kan je moeilijk om een gesprek heen. Stel dat je bewust kiest voor zo weinig mogelijk snoepgoed. Daar maak je best afspraken over, zeker als je ouders structureel opvang bieden en daar een ander idee over hebben. Spreek altijd vanuit jezelf. Zeg niet ‘jullie mogen niet zo veel snoep geven’, maar ‘ik vind het belangrijk dat onze kinderen zo weinig mogelijk snoep eten’. Om de lont uit het kruitvat te halen, kan je ook meegeven dat je begrijpt dat het vroeger anders was en dat je ouders het goed gedaan hebben. Maar dat je je kinderen wil opvoeden volgens de huidige inzichten. Een liefdevolle boodschap helpt.”
“Als grootouders een beperkte rol spelen, is het soms handiger om een oogje dicht te knijpen. Stel jezelf de vraag: wat wil ik precies bereiken? Is dat een conflict waard? Weet ook dat een andere opvoedingsstijl niet per se slecht is. Kleinkinderen begrijpen best welke regels gelden in welke context. Belangrijker dan verschillen tussen die contexten is consequentie bínnen een context. Eén snoepje meer bij oma is oké, als kinderen weten dat het alleen daar mag. Verschillen leren kinderen dat er niet één model of waarheid bestaat, en dat is een rijkdom. Al spreek ik over nuanceverschillen binnen veilige opvoedingsstijlen. Een autoritaire of manipulatieve aanpak hoort daar niet bij.”
Wie gelooft in zijn eigen opvoedingsaanpak, kan makkelijker om met andere visies.
Sandwichers
Volgens Miet Timmers dooft die autoritaire aanpak stilaan uit. “De breuklijn situeert zich in de jaren 60 van de vorige eeuw. Toen verschoven fundamentele waarden en normen, bijvoorbeeld rond spirituele, professionele en seksuele zelfbeschikking.” Timmers is verbonden aan het kenniscentrum en de opleiding Gezinswetenschappen (Odisee, Brussel). Ze onderzoekt onder meer intergenerationele relaties, grootouderschap en de betekenis van kleinkinderen.
“Voor je kleinkinderen zorgen, geeft veel positieve energie, blijkt uit onderzoek naar de zogenaamde sandwichgeneratie. Sandwichers willen graag contact met jongere generaties. Ze willen niet alleen mantelzorger zijn. Beide rollen succesvol combineren, vergt zelfkennis en oprechte communicatie.”
“Voor sandwichers is je eigen grenzen (h)erkennen de eerste stap”, vervolgt Timmers. “Durf toe te geven dat je heel graag bijspringt maar momenteel geen tijd hebt, bijvoorbeeld omdat het druk is op je werk. Dat is moeilijker dan het lijkt. Veel 55-plussers groeiden op met het idee dat ze moesten doorzetten. Bovendien missen we een opendebatcultuur en voel je bij nogal wat grootouders angst om uit de gratie te vallen. ‘Als ik nu niet help, vragen ze me binnenkort niet meer’, vreest men soms. Vergeet niet dat ouders de poortwachters zijn, grootouders hangen af van hun beslissing.”
Eigen weg
Betrokken grootouders krijgen over het algemeen meer inspraak in de opvoeding. Voor Katrien voelde die betrokkenheid verstikkend. “In mijn kinder- en tienerjaren kreeg ik weinig vrijheid. Dat patroon zette zich door na de komst van de kinderen. Mama bood hulp en ondersteuning, maar was in sommige kwesties erg bepalend, ook al wist ze soms niet hoe iets in elkaar zat.”
“De therapeut omschreef ons als twee wandelaars die hun weg zoeken. De ene mag hopen – maar niet verwachten – dat ze het hele traject samenblijven. De andere moet zich voldoende vrij voelen om een eigen weg gaan. Die ruimte voor een eigen pad was er volgens haar te weinig. Als ik andere keuzes maakte dan mama, voelde ik me een slechte dochter.” De therapie was heftig: “We hebben veel gehuild samen.”
Stap voor stap groeide een nieuwe verstandhouding. “Mama beloofde meer afstand te houden, ik zou haar ‘bemoeienissen’ begrijpen als uitingen van liefde en bezorgdheid. Die nieuwe bril werkte. De rust keerde terug. Vandaag durf ik duidelijker aan te geven wat ik belangrijk vind. Mama respecteert dat ook. Terzelfdertijd lukt het om opnieuw te verbinden, bijvoorbeeld rond Lars en Ben. Ze bieden zoveel plezier! We praten niet langer over wat moeilijk loopt tussen ons. Focussen op het positieve dat we delen, is veel aangenamer.”
Praten of praktiseren?
“Praten helpt niet altijd”, zegt Geerinck. “De ouders die ik zie, staan heel bewust in hun opvoeding. Daardoor kijken ze ook kritisch naar hoe ze zelf werden opgevoed. Een normale evolutie, denk ik. Gelukkig beseffen veel ouders dat opvoedingskeuzes altijd wortelen in een bepaalde tijdsgeest. Iedereen doet zijn best met de kennis en middelen die hij op dat moment heeft. Is een open gesprek daarover altijd zinvol? Neen, soms moet je een afweging maken.”
“Wie gelooft in zijn eigen opvoedingsaanpak, kan makkelijker om met andere visies. Als je twijfelt, zullen anderen de ruimte vullen. Dan krijg je soms opmerkingen als: ‘Ik zal je kind eens overnemen, het zal snel gedaan zijn.’ Ik adviseer ouders om belangrijke keuzes eerst onderling of met hulp van vrienden scherp te stellen, voor je ze uitdraagt naar je (schoon)ouders. Al hoef je je visie niet expliciet kenbaar te maken. Ik spreek nooit woordelijk over hoe ik mijn kinderen opvoed, ik praktiseer het gewoon. Iets ‘voorleven’ werkt vaak beter dan een gesprek.” ●
Wat met Generatie Alfa?
Kinderen uit Generatie Alfa, geboren na 2010, groeiden op met beeldschermen, sociale media en nieuwe technologieën zoals AI. Dat vergroot de kloof met de grootouders. Anderzijds toont trendonderzoek hoe Alfa-jongeren meer belang hechten aan familiebanden dan vorige generaties. “Fear of missing out evolueert naar joy of missing out”, vertelt Geerinck. “Altijd verbonden zijn met de wereld, is erg vermoeiend. Bovendien zien sommige jongeren hun ouders worstelen met excessief smartphonegebruik waardoor ze het zelf anders willen doen.”
“Maar soms hebben jongeren meer aandacht voor hun smartphone dan voor oma of opa. En dat kan pijn doen. Maar ik geloof in een hechte relatie tussen de jongste generatie en hun grootouders.”
“Ze hebben elkaar veel te bieden”, vult Timmers aan. “Als mensen ouder worden, groeit hun verlangen om iets door te geven. Dat kunnen waarden en normen zijn, tradities, een specifieke vaardigheid, kennis over de tuin, enzovoort. Terzelfdertijd zijn kleinkinderen op zoek naar voorbeeldfiguren en verhalen. Die behoefte matcht met wat grootouders kunnen en willen bieden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier