“Bijna 45 jaar werken en nog geen volledig pensioen!”

“Ik ben nu 76 jaar. Ik ging met pensioen in 1989, toen ik 62 jaar was. Omdat dit 3 jaar voor de wettelijke pensioenleeftijd was, ging er in totaal 15 % van mijn pensioenbedrag af (5 % per jaar dat ik ’te vroeg’ gestopt was). Nochtans heb ik in totaal 44 jaar en 9 maanden gewerkt. Bovendien hebben de nieuwe vervroegd gepensioneerden geen last meer van die penalisatie. Zij moeten slechts een loopbaan van 30 jaar bewijzen. Ik ben dus al 14 jaar gestraft en blijf gestraft. Kan ik geen klacht indienen wegens discriminatie? Hoe doe ik dat?”

De ‘straf’ die nu nog geldt voor zelfstandigen die stoppen met werken voor hun 65ste (5 % vermindering van hun pensioenbedrag per jaar dat zij vroeger stoppen) bestond vroeger ook voor werknemers. Sinds de invoering van de ‘flexibele pensioenleeftijd’ in 1991, geldt een andere regeling. Deze houdt in dat de standaardpensioenleeftijd 65 blijft, maar dat vervroegd met pensioen gaan vanaf 60 jaar mogelijk is zonder ‘straf’. In 1997 is daar een voorwaarde bijgekomen: niet alleen moet u 60 jaar zijn om vervroegd met pensioen te mogen gaan, maar u moet ook een minimum aantal jaren gewerkt hebben. Vanaf 2005 zal dat 35 jaar zijn. In een overgangsperiode mag de loopbaan korter zijn: 30 jaar vanaf 1/1/2002, 32 jaar vanaf 1/1/2003 en 34 vanaf 1/1/2004.

De ‘straf’ voor de jaren vervroeging van de opname van uw rustpensioen als werknemer, vóór de invoering van de flexibele pensioenleeftijd, kunt u helaas niet ongedaan maken. Het is juist dat er op deze manier een verschillende behandeling bestaat tussen vroeger en later aangevraagde pensioenen, maar zo werkt de wetgeving nu eenmaal meestal. Een nieuwe wet heeft slechts uiterst zelden retroactieve werking. Dat zou immers onrechtvaardige gevolgen kunnen hebben voor personen die hun leven en plannen gebaseerd hebben op de bestaande wetgeving en die plots voor verrassingen zouden komen te staan. Op die manier zou het de rechtszekerheid ondergraven en dat is een van de basisvereisten voor een veilig leven in een samenleving. Deze rechtszekerheid heeft voorrang op de gelijke behandeling van individuen, als dat verantwoord is.

“Mag ik mijn villa aan mijn dochter schenken?”

“Ik ben een weduwe van 88 jaar met twee kinderen, een zoon en een dochter. Ik zou graag mijn villa met een notariële akte aan mijn dochter schenken. Zij zou erin gaan wonen, ik verhuis naar een andere woonst. Mijn vraag is: moet mijn zoon hiermee akkoord gaan?”

U kunt perfect uw villa aan uw dochter schenken via notariële akte zonder de toestemming van wie dan ook. Uw zoon hoeft dus zijn akkoord niet te geven. Indien u wenst dat bij de latere verdeling van uw nalatenschap geen rekening wordt gehouden met deze villa, en dat de schenking dus ‘buiten erfdeel’ zou gebeuren, dan moet hij natuurlijk wél akkoord gaan en dit bevestigen in de notariële akte.

Is de villa in kwestie het grootste bestanddeel van uw nalatenschap, dan is het mogelijk dat uw dochter door de schenking van deze villa méér ontvangt dan wat u haar buiten haar reservatair erfdeel (1/3de) mag schenken. Uw dochter heeft immers recht op minstens 1/3de van uw nalatenschap (haar reservatair deel), maar ook uw zoon heeft recht op minstens 1/3de (zijn reservatair deel). De villa inbegrepen mag uw dochter dus maximaal 2/3de van uw nalatenschap ontvangen. Is de waarde van de villa hoger dan 2/3de van uw nalatenschap, dan zal zij aan haar broer een opleg moeten betalen, zodat hij minstens aan zijn reserve-erfdeel van 1/3de van uw totale nalatenschap komt.

“Moet ik de standplaats voor mijn caravan een jaar vooruit betalen?”

“Ik bezit een residentiële caravan waarvoor ik een standplaats huur op een kampeerterrein. Ik huur die plaats telkens voor een jaar en ik betaal de huur in één keer, voor het hele jaar. Ik vernam onlangs dat andere caravanbewoners hun huur per maand betalen. De eigenaar van het kampeerterrein weigert een maandelijkse betaling te aanvaarden. Hij dreigt er zelfs mee interest te vragen als ik te laat zou betalen. Heeft hij het recht mij zo te behandelen?”

Wat de huur van standplaatsen op een kampeerterrein betreft, is er geen specifieke wetgeving voor de manier waarop die huur moet betaald worden. De campinguitbater stelt de betalingswijze voor die hem past. U hebt geen wettelijke basis om u hiertegen te verzetten. Als u bovendien van in het begin akkoord gegaan bent met de betaling per jaar (mondeling of schriftelijk, dat maakt niet uit), is het niet mogelijk om daar nu op terug te komen, tenzij de uitbater akkoord is met de verandering.

“Is een notarieel testament met doorhalingen geldig?”

“Mijn schoonmoeder overleed twee maanden geleden. Na alle formaliteiten vervuld te hebben, vonden we een testament dat ze een maand voor haar overlijden gedicteerd had aan een notaris. Het ziet er wat eigenaardig uit, het werd op verschillende plaatsen verbeterd met balpen door ‘de opsteller’. We hebben raad gevraagd aan een andere notaris dan de notaris-opsteller. Deze vond het ook onduidelijk maar het zou dan toch om een authentiek testament gaan. Kan dat wel? We vonden geen spoor van dat testament in het Centraal Register voor Testamenten.”

Als u uw testament laat opstellen door de notaris, dan gebeurt dat in aanwezigheid van twee getuigen. Wordt er iets veranderd aan de tekst, dan wordt dat in de rand geschreven en geparafeerd door de notaris, de opsteller en de getuigen. Zoals u zegt, bevestigde een andere notaris dat het om een geldig testament gaat. Wat de registratie in het Centraal Register betreft, moet u weten dat een authentiek testament (een testament dat opgesteld is door de notaris) niet noodzakelijk moet ingeschreven zijn in het Centraal Register voor Testamenten. Het Register is een dienst die georganiseerd wordt door notarissen en waar u zowel het bestaan van een notarieel als een eigenhandig testament kunt laten registreren. De testamenten die opgesteld worden door de notaris en die dus een notariële akte zijn, moeten wel verplicht geregistreerd worden (euro 25) op het registratiekantoor (dat valt onder het ministerie van Financiën). Daar kan men u zeggen of het testament geregistreerd is.

“Wie kan mij inlichten over mijn vroegere groepsverzekering?”

“Ik heb 22 jaar in een bedrijf gewerkt. Al die jaren heb ik bijdragen betaald voor de groepsverzekering. Daar heb ik nog geen cent van gezien. Ik ben nu 55, heb een operatie achter de rug en kan niet meer werken. Ik vraag mij af wie mij kan inlichten over mijn groepsverzekering.”

U contacteert het best uw vroegere werkgever. De werkgever is de verzekerde, niet u als werknemer. U bent de begunstigde van de over-eenkomst voor een groepsverzekering. Het heeft dus weinig zin dat u zich tot de verzekeringsmaatschappij wendt. Als uw vroeger bedrijf niet meer zou bestaan, dan probeert u het best de mensen te contacteren die er vroeger de leiding hadden. Allicht hebt u nog een spoor van (enkele van) hen.

“Hoe verplicht ik de moeder van mijn zoon haar plichten na te komen?”

“Ik woon met mijn zoon bij mijn ouders. Tot 7 maand geleden woonde ik samen met zijn moeder, we zijn niet gehuwd. Ze verdient a 1200, ik a 1120. Zij is weggegaan. Mijn zoon is hooguit een keer of vier bij haar gaan spelen, hij is er nog nooit blijven slapen. Zijn moeder probeert alles naar zich toe te treken (kinderbijslag, onze zoon fiscaal ten laste nemen), maar als het erop aankomt rekeningen te betalen, is ze ineens onvermogend. Wat kan ik doen?”

Ik begrijp uit uw brief dat er geen probleem is i.v.m. het hoofdverblijf van uw zoon (bij u), maar dat de moeder geen financiële bijdrage levert in de kosten van onderhoud en de opvoeding van het kind. Als ouder is zij daartoe wettelijk verplicht (art. 205 Burgerlijk Wetboek). U kunt een verzoekschrift richten aan de vrederechter, waarin u vraagt dat hij of zij de moeder opdraagt om u voor uw zoon een maandelijks onderhoudsgeld te betalen (van bv. euro 125). Vraag meteen de loondelegatie voor dit onderhoudsgeld, zodat u het bij haar werkgever kunt laten opvragen via het vredegerecht, mocht de moeder niet vrijwillig betalen. U kunt ook vragen dat de vrederechter in het vonnis zou noteren dat ù het recht hebt de kinderbijslag en alle andere sociale voordelen (zoals een studiebeurs) voor uw zoon te ontvangen, en dat u mag genieten van het feit dat hij fiscaal ten uwen laste is.

Dit verzoekschrift is een eenvoudige brief waarin u de situatie uitlegt, en die u afgeeft op de griffie van het vredegerecht van hetzij ùw woonplaats, hetzij de woonplaats van de moeder. Deze procedure is snel en goedkoop en zou u alleen kunnen voeren, zonder advocaat. Neemt de moeder een advocaat, dan kunt u dat beter ook doen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content