Minder stopzettingen arbeidsovereenkomsten op korte termijn dankzij afschaffing proefperiode
Uit cijfers van Acerta blijkt dat de afschaffing van de proefperiode begin 2014 ertoe leidt dat van de nieuwe arbeidsovereenkomsten er bijna 30% minder worden stopgezet gedurende de eerste zes maanden. Nieuwe werknemers krijgen dus meer kans om zich te bewijzen.
In 2014 werd, met de komst van het eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden, de proefperiode van zes maanden bij arbeidsovereenkomsten afgeschaft. Vóór het eenheidsstatuut was het einde van die zes maanden cruciaal voor de werkgever: tijdens de eerste 6 maanden van uitvoering van het contract konden zowel werkgever als werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigen met een opzeg van 7 dagen (zelfs maar 3 dagen als de arbeider tijdens de eerste 6 maanden de arbeidsovereenkomst beëindigde).
Daarna werd de duur van de te respecteren opzeggingstermijn onmiddellijk veel langer, en bijgevolg de ontslagkost beduidend hoger. De afloop van de proefperiode was in het verleden een duidelijk kantelmoment, die er voor zorgde dat deze datum met stip in de agenda werd aangeduid. Dit leidde er toe dat ondernemingen een zeer bewuste evaluatie deden van het functioneren van hun nieuwe medewerker tegen het aflopen van deze proefperiode. Ook werknemers beslisten tegen deze vervaldatum of dit nu de job was of het bedrijf waarin ze gedurende langere tijd wilden tewerkgesteld worden.
Sinds 2014 is dat ultieme beslissingsmoment er niet meer, en dat wordt duidelijk weerspiegeld in het aantal ontslagen tijdens de eerste zes maanden van arbeidsovereenkomsten. Vóór 2014 werd 18,7% van de arbeidsovereenkomsten stopgezet gedurende de eerste zes maanden, na 2014 daalde dit percentage tot 13,4% of een daling van 28%.
Meer kans om zich te bewijzen
Omdat die D-day na zes maanden er niet meer is, wordt de nieuwe werknemer/werkgever een langere inwerkperiode gegund. “De financiële druk bij de werkgever om uiterlijk na 6 maanden te beslissen over de arbeidsovereenkomst is volledig weggevallen, waardoor de samenwerking over een langere periode en in een breder perspectief bekeken kan worden”, verklaart Tom Vlieghe, Director Talent Orientation van Acerta. “De keerzijde van de medaille is dat er nu mogelijks geen evaluatiemoment meer ingelast wordt na de eerste maanden, waardoor mensen langer in een job kunnen blijven zitten die niet bij hen past.
Kleinere kans op stopzetting arbeidsovereenkomst bij grote bedrijven
In de cijfers rond de beëindiging van arbeidsovereenkomsten gedurende de eerste zes maanden, valt bovendien een groot verschil op tussen kleine en grote bedrijven. In kleine bedrijven worden beduidend meer arbeidsovereenkomsten stopgezet gedurende de eerste 6 maanden dan in grote bedrijven. Na 2014 worden in organisaties met maximum twintig werknemers 17,4% van de contracten stopgezet op korte termijn; in bedrijven met 200 tot 1.000 werknemers is dat slechts 7%.
Bij kleinere organisaties ligt het aantal stopzettingen duidelijk veel hoger in die eerste maanden dan bij grote bedrijven. Vóór 2014 was dit met 25,2%, naar algemene trend, nog een stuk hoger dan 17,4% na 2014. Kleine ondernemingen beslissen meer om in de eerste 6 maanden de samenwerking te beëindigen dan werkgevers van grote ondernemingen. “Werkgevers hebben hier een nauw contact met hun werknemers waardoor ze sneller een indruk vormen. Ze werven vaak zelf nieuwe mensen aan zonder een uitgebreide selectieprocedure en hebben daardoor op voorhand soms een minder goed beeld van de talenten van die mensen. Een betere selectie binnen kleine bedrijven via bijvoorbeeld persoonlijkheidstesten of een assessment zou het aantal kunnen doen dalen”, zegt Tom Vlieghe.
Bij grotere bedrijven zien we een veel kleiner percentage van stopzettingen op korte termijn: vandaag spreken we over 7% bij bedrijven met 200 tot 1.000 werknemers, terwijl dit voor het eenheidsstatuut 8,8% was. Het is bovendien opvallend dat bij grote bedrijven, vanaf 100 werknemers, meer werknemers dan werkgevers het initiatief nemen om het arbeidscontract stop te zetten binnen de eerste zes maanden. “In grote ondernemingen kunnen nieuwe werknemers sneller opgaan in de massa, waardoor het minder opvalt als iemand niet op zijn plaats zit. Het kan bovendien gebeuren dat de sollicitant tijdens de selectieprocedure een verkeerde impressie kreeg van de functie die hij uiteindelijk uitoefent, of dat hij of zij tijdens de integratieperiode niet genoeg opgevolgd wordt waardoor het moeilijk is om ingewerkt te geraken. Vandaar dat werknemers hier sneller zelf opstappen. Het is belangrijk voor beide partijen om vanaf dag één een geïntegreerd begeleidingsprogramma op te zetten voor nieuwe werknemers”, aldus Tom Vlieghe. Bij bedrijven met 200 tot 1.000 medewerkers werd sinds 2014 de arbeidsovereenkomst binnen de zes maanden na aanvang stopgezet door de werknemer in 37,6% van de gevallen; in 25,9% van de gevallen ging het initiatief uit van de werkgever. Ter vergelijking, bij bedrijven met minder dan 20 werknemers was het in 26,7% van de stopzettingen binnen zes maanden de werknemer die besliste, in 35,1% van de stopzettingen de werkgever.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier