Rijksmuseum toont eigen modecollectie
We kennen het Rijksmuseum vooral van Rembrandt, maar het bekendste museum van Amsterdam herbergt ook een grote modecollectie. 10.000 stuks, van 1700 tot 1965, worden er bewaard en zelden getoond. De expo ‘Catwalk’ geeft je nu een unieke inkijk.
Fotograaf en gelegenheidscurator Erwin Olaf maakte uit het gigantische kostuuumarchief een selectie, te beginnen bij de kleren van de Friese Oranjes uit de Gouden Eeuw, gevolgd door japonnen van kleurrijke Franse zijde en zogenaamde queue’s uit het fin de siècle. Pronkstuk hier is ongetwijfeld de “breedste jurk van Nederland” of de vermoedelijke bruidsjapon van Helena Slicher die op 4 september 1759 met baron van Slingelandt huwde . De trouwjurk was maar liefst twee meter breed.
Een volledig draaiende catwalk toont de 20ste eeuwse haute couture van Dior, Balenciaga, Lanvin... De expo eindigt met de beroemde Mondriaan-jurk van Yves Saint Laurent uit 1965, symbool van bevrijding in de gouden jaren zestig.
Brusselse schenking
Bianca du Mortier, conservator van het kostuumatelier in het Rijksmuseum: “We tonen de kleding zelden omdat het licht ze aantast. Dit is dus een unieke gelegenheid. Van de meeste kleren weten we perfect wie ze gedragen heeft en wanneer. Want de stukken die wij verzamelen moeten een link hebben met Nederland. De meeste zijn gedragen en geschonken door vooraanstaande Nederlandse families. Zo zijn er wel 350 giften van de Amsterdamse ambtenarenfamilie Six. Maar ook de Brusselse Germaine Urtebise (1903-1997), later mevrouw Brusse door haar huwelijk met een Nederlandse zakenman, schonk zowat 100 stuks van haar verfijnde garderobe aan het museum. Daaronder mantelpakjes van Dior, Lanvin en een badpak van Pucci.
Veranderend schoonheidsideaal
Interessant is dat we aan de hand van de collectie kunnen zien hoe het schoonheidsideaal en het lichaam doorheen de jaren verandert, legt de conservator uit. Voor elk tijdperk hebben we andere paspoppen nodig. Je ziet ook dat het begrip comfort een heel recent begrip is in mode. De etiquette en wat hoort was tot 100 jaar geleden veel belangrijker. Op een feest of diner was een “entree” maken cruciaal. Je moest meteen de show stelen met je outfit. Tot midden 19de eeuw was mode ook echt iets van de elite. Stoffen en naaiateliers waren zeer duur. Confectie kwam pas met de industriële revolutie. Bovendien kon je met je oncomfortabele kleding tonen dat je niet hoefde te werken.
Kleine volwassenen
Ook pompeuze kinderkleertjes staan tentoon. De kindermode was eigenlijk gewoon een afspiegeling van de volwassen mode. Men dacht dat een kind een klomp was dat gemodelleerd moest worden met een korset, legt de conservator nog uit. Pas in de 18de eeuw kregen kinderen makkelijke kleren en werd erkend dat spelen goed was voor hun ontwikkeling.
Erwin Olaf voegde aan de scenografie enkele van zijn foto’s toe. “Maar niet teveel. Het gaat om de kleren. Het hoeft geen Erwin Olaf-show te worden”, klinkt het. Of hem nu eigenlijk iets opviel bij de selectie van de kleren? “Eigenlijk hoe burgerlijk de Nederlandse mode wel was”.
Catwalk. Nog tot 15/5 in het Rijksmuseum, Amsterdam. www.rijksmuseum.nl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier