Opgelegde werkhervatting haalt niets uit
Een opgelegde werkhervatting via een rechtbankprocedure haalt niets uit. Dat is de conclusie van een studie die zes adviserende geneesheren van de Christelijke Mutualiteit vandaag in het vakblad de Artsenkrant voorstellen.
Zij onderzochten 193 patiënten, van wie één op de vijf drie jaar na de opgelegde werkhervatting één dag of meer gewerkt heeft.
Uit het onderzoek blijkt dat slechts 40 van de 193 patiënten die hun beroep tegen een opgelegde werkhervatting verloren, drie jaar later minstens één dag gewerkt hadden. Na vijf jaar had ongeveer 60 procent nog altijd geen enkele werkdag gepresteerd. De artsen stelden vast dat dat percentage de vier jaar daarna ook niet meer veranderde.
De geneesheren stellen ook dat de aanstelling van een gerechtsexpert om de arbeidsongeschiktheid van een patiënt te onderzoeken, weinig uithaalt. Bij de groep patiënten die een werkhervatting opgelegd kregen zonder de tussenkomst van zo’n deskundige, had drie jaar later 25 procent het werk hervat. Bij de groep waar wel een expert was aangesteld, gaat het om slechts een op de zes patiënten.
Uit het onderzoek blijkt voorts dat statistisch gezien vrouwen en laaggeschoolden minder vaak opnieuw aan de slag gingen dan mannen en hogeropgeleiden. Daarnaast hernamen samenwonende of gehuwde patiënten met kinderen ten laste vaker het werk na de afwijzing van hun arbeidsongeschiktheid.
De aanleiding van het onderzoek vormden de persoonlijke ervaringen van de ziekenfondsartsen, namelijk dat arbeidsrechtbankprocedures van patiënten die willen aantonen dat hun opgelegde werkhervatting onterecht is, een verspilling van tijd en geld zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier