Slechtziendheid
Slechtziendheid betekent dat het bruikbare gezichtsvermogen vermindert. Dit kan aangeboren zijn. Het kan ook door letsel of een oogziekte worden veroorzaakt.
Bij normaal gezichtsvermogen komt het licht door het hoornvlies het oog binnen, gaat dan door de pupil en de lens en stelt het lichtbeeld scherp op een kleine ronde plek op het netvlies aan de achterkant van het oog.
Bij slechtziende mensen vermindert het bruikbare gezichtsvermogen. Zij worden echter maar zelden helemaal blind. Slechtziendheid betekent dat iemand niet goed kan zien, wanneer je hulpmiddelen als brillen, contactlenzen, laserchirurgie of andere medische behandelingen niet in aanmerking neemt. Een slechtziende heeft een sterk verminderde gezichtsscherpte of een zwaar beperkt gezichtsveld – of allebei.
Slechtziendheid kan aangeboren zijn of door letsel of oogziekten worden veroorzaakt, zoals maculadegeneratie, diabetische retinopathie, loslating van het netvlies, staar of glaucoom.
Slechtzienden kunnen last hebben van een totaal verwazigd gezichtsveld, moeite met recht voor zich uit kijken of met het onderscheiden van dingen in de randen van het gezichtsveld.
Afhankelijk van de onderliggende oorzaken kunnen deze drie uitingsvormen afzonderlijk of tegelijk optreden.
Voor slechtziende mensen zijn er allerlei hulpmiddelen verkrijgbaar, zoals speciale lenzen, loepen, sterke lampen en telescopen. Als je een hulpmiddel nodig hebt, kan een oogheelkundige je een geschikte voorziening voorschrijven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier