© iStock

Wie niet slank is, is gezien!

Het slankheidsideaal is niet van recente datum. Misschien dat we er daarom zo moeilijk van loskomen?

Mede door de schilderijen van Rubens, waarop vaak mollige nimfen ronddartelen, denken velen dat knappe dames in de renaissance goed in het vlees zaten. En dat het slankheidsideaal van recente datum is. Maar dat klopt niet. Het vooral vrouwelijke streven naar slankheid is een pak ouder: het stamt (minstens) uit het einde van de middeleeuwen. Het klopt dat vrouwelijke rondingen ooit wel als mooi en begeerlijk golden, maar dat was nog vroeger, toen er nog geregeld hongersnood was. Zo zijn er volgens Georges Vigarello, een historicus gespecialiseerd in de weergave van het menselijk lichaam, in de komisch-erotische vertellingen uit de 13de eeuw beschrijvingen te vinden van ‘vette vrouwen met wit en mals vlees, fraaie borsten en dikke billen’.

Een mollige vrouw wordt verdacht ook andere verlangens te koesteren.

Boven de taille

Dat dik zijn hield als statussymbool niet lang stand: al in de 14de eeuw werden manifeste rondingen scheef bekeken en gehekeld. De christelijke wereld maakte duidelijk een onderscheid tussen lichaam en geest. In het lichaam huisden perverse instincten en driften. Het was zaak die de baas te blijven. Als goed christen moest je blijk geven van matigheid – en dus slank zijn – als bewijs dat je een waardig iemand was en jezelf in de hand had. Vergeet niet dat gulzigheid een van de zeven hoofdzonden is.

Dat gold toen des te meer voor vrouwen: mollige dames werden met extra argwaan en misprijzen bekeken omdat de visie op de vrouw in de eerste plaats vleselijk was. Behalve een lichaam dat kinderen baarde, was de vrouw ook de verleidster die mannen op het verkeerde pad bracht. Of dames al dan niet slank waren, werd in die tijd hoofdzakelijk afgetoetst aan het bovenlichaam: de taille moest dun zijn (en eventueel ingesnoerd), de hals rank, de borsten klein, rond en compact. Omdat dijen en billen onder rokken en onderrokken schuilgingen, ontsnapten die aan de kritische blikken.

Fantasieën

Dit alles gold door de band genomen ook nog in de renaissance. De triomfantelijke welvingen op Rubens’ schilderijen vertolken naar verluidt niet echt de smaak van die tijd, maar veeleer de persoonlijk voorkeur en fantasieën van de schilder. Rubens, die er zelf een sobere en gedisciplineerde levensstijl op na hield, uitte zijn fascinatie voor mollige lichamen als een synoniem van wulpsheid, dronkenschap en losse zeden, in mythologische composities die vaak erg suggestief zijn. De dames op zijn portretten zitten daarentegen wel strak in het korset.

In de 18de eeuw wordt overgewicht stilaan geobjectiveerd aan de hand van begrippen als tailleomtrek en gewicht. Honderd jaar later is de forse buik van de welstellende burger een symbool van succes en voorspoed, ook al drijft het gewone volk er de spot mee. Maar is een dame uit de bourgeoisie mollig, dan wijt men die welvingen aan vadsigheid en luiheid. De Amerikaanse filosoof Susan Bordo merkt trouwens op dat vrouwelijke levensgenieters en lekkerbekken er in het victoriaanse tijdperk van verdacht werden ook andere schandelijke verlangens te koesteren. De mythe van de mannenverslindster was geboren.

Een spiegel van je kunnen

Cellulitis duikt pas op in de 20ste eeuw. Voor die tijd werd ze beschouwd als inherent aan het vrouwenlichaam. Pas in de jaren 20 wordt de ‘aandoening’ voor het eerst beschreven. Maar volgens de Franse journaliste Mona Chollet is het een artikel in Vogue uit 1973 dat cellulitis definitief verkettert als de vijand die moet worden bestreden. De magerzucht bereikt een hoogtepunt in de jaren 80 en 90, met iconen als supermodel Kate Moss of het hoofdpersonage uit de tv-serie Ally McBeal.

Historisch gezien heeft het culturele slankheidsmodel altijd gefloreerd in tijden waarin vrouwen nieuwe sociale en politieke posities veroverden in de samenleving, aldus de journaliste. Alsof een slank lijf de ernst, efficiëntie en redelijkheid van vrouwen kracht moet bijzetten. Wie niet dun is, is dus gezien. Is er dan niets fundamenteels veranderd sinds de middeleeuwen? Mocht dat blijken, dan heeft de slankheidscultus in dit post-MeToo-tijdperk wellicht nog mooie dagen in het verschiet.

Lees ook:

De ene calorie is de andere niet

De calorie blijft voor velen de manier om na te gaan hoeveel energie je op- neemt en verbrandt. Gemiddeld ver- brandt een vrouw in rust 2.000 kilo- calorieën per dag, een man 2.500. De berekening lijkt dus simpel: leid je een min of meer zittend leven en wil je niet dikker worden door energie op te slaan, dan volstaat het je (hoeveelheid) voeding zo te kiezen dat je die drempel niet overschrijdt. Almaar meer diëten en apps laten toe te berekenen en te monitoren hoeveel calorieën je elke dag opneemt. Maar het is ingewikkelder dan dat. “Calorieën tellen zonder rekening te houden met de andere aspecten van je voeding is zinloos, want de ene calorie is de andere niet”, aldus Serge Pieters (prof. dieetleer, Léonard de Vinci, Brussel). “Mocht dat wel zo zijn, dan zou elke dag 200 ml olie drinken volstaan om in quasi al je energiebehoeften te voorzien. Maar voeding, dat zijn ook nutriënten, vetten, vezels, eiwitten. En er bestaat zoiets als lege calorieën, zonder significante toegevoegde voedingswaarde. Die moet je mijden.” Het gaat dan om calorieën uit suiker, witbrood, alcohol, palmolie... “Niet alleen leveren die geen nutriënten, soms onttrekken ze tijdens het verteringsproces zelfs voedingsstoffen aan je lichaam. Voor de vertering van suiker bv. is magnesium nodig.” De kwaliteit van de opgenomen calorieën is dus minstens even belangrijk als de hoeveelheid. “Verder neemt elk van ons op een andere manier calorieën op en verbrandt ze ook anders. Het is dus verstandiger om aandacht te besteden aan een goede spreiding van eiwitten, vetten, vezels en koolhydraten.” En dan nog dit: sommige diëten zetten sterk in op negatieve calorieën, voeding die zogezegd meer energie vergt bij de vertering dan ze aanlevert. Maar die fabel is door de wetenschap ontkracht.

Partner Content