© getty images

Zo ziek als een hond (of kat)!

Ook al beschouwen we ze als een deel van het gezin, onze viervoeters zijn en blijven dieren. En dieren kunnen parasieten en ziekteverwekkers overbrengen. Al is er geen reden tot paniek.

Hoe en waar de coronapandemie precies is ontstaan, weten we nog altijd niet, maar ze heeft wel aangetoond dat sommige ziektes of ziekteverwekkers kunnen overspringen van de ene diersoort op de andere en uiteindelijk zo ook de mens treffen. Zulke zoönoses kunnen zowel bacterieel, viraal als parasitair zijn. Honden en katten vormen geen uitzondering en kunnen zoönoses overdragen op hun baasjes. “In de meeste gevallen houden die echter geen groot risico in voor onze gezondheid”, sust professor Laurent Gillet, vicedecaan aan de afdeling infectie- en parasitaire ziektes van de faculteit diergeneeskunde (universiteit Luik).

Ziektes die afkomstig zijn van honden of katten, zijn enkel een risico voor mensen met een verstoord, onrijp of sterk verzwakt immuunsysteem. Ben je ziek (sommige vormen van kanker, aids…) of word je behandeld met immunosuppressiva, dan is het verstandig om je dokter te laten weten dat je huisdieren hebt en om een aantal voorzorgsmaatregelen in acht te nemen (zie kader). Maar tenzij je arts er anders over oordeelt, belet niets je om huisdieren te houden.

De kans dat je als baasje een zoönose oploopt, hangt sterk af van het leven dat je huisdier leidt: bij een huiskat die geen pootje buitenzet, is het risico veel kleiner dan bij een kat of hond die veel tijd buitenshuis doorbrengt en in contact komt met (de uitwerpselen of parasieten van) soortgenoten, wilde dieren of boerderijdieren.

Iemand nog een bacterie?

Als baasje ben je je er niet altijd van bewust, maar bij elk contact met een huisdier – een aanraking, een knuffel, een aai of lik – zien duizenden micro-organismen hun kans schoon om over te springen. “Bacteriën springen zeer makkelijk over van de ene soort op de andere”, bevestigt professor Damien Thiry, die als specialist bacterieziektes bij dieren verbonden is aan de universiteit van Luik. “Een recente studie heeft aangetoond dat het huidmicrobioom van een huisdier sterke gelijkenissen vertoont met dat van de mens. Anders gezegd: bacteriën reizen voortdurend heen en weer tussen mens en dier. En ook al is het merendeel van die bacteriën niet ziekmakend, sommige kunnen wel degelijk een ziekte of infectie veroorzaken bij de mens.”

We moeten niet zozeer beducht zijn voor de overdracht van bacteriën, maar wel van antibiotica-resistentie.

De meeste gevallen van bacteriële zoönose zijn het gevolg van een beet of krab. “Op dat moment wordt de bacterie in het lichaam geïnjecteerd, dwars door de huidbarrière heen”, legt professor Thiry uit. “Een beet van een kat gaat trouwens vaak dieper dan die van een hond, want de tanden van een kat zijn fijner en scherper.” Sommige aldus overgebrachte bacteriën – C. canimorsus bijvoorbeeld – kunnen dan gaan groeien in het menselijke lichaam en daar een infectie veroorzaken. Meestal blijft het bij een plaatselijk en onschuldig euvel, maar soms kan er sprake zijn van griepachtige symptomen. Er werd ook al melding gemaakt van ernstigere gevallen, met bijvoorbeeld een hersen(vlies)ontsteking, maar die zijn heel zeldzaam.

Al dan niet van de poes

De krab van een kat kan je dan weer opzadelen met de toepasselijk genaamde ‘kattenkrabziekte’. De symptomen variëren van een ontstekingsreactie in de (ruime) buurt van de krab over koorts en gezwollen lymfeklieren tot, eveneens in uiterst zeldzame gevallen, hersen(vlies)ontsteking. “Katten raken met de bacterie besmet via vlooien. Wanneer ze hun vacht schoonlikken, krijgen ze de besmette uitwerpselen van hun parasieten binnen. En wanneer ze vervolgens hun klauwen reinigen, komen die uitwerpselen weer daarop terecht.” Zelf kun je de ziekte ook oplopen door een lik van een kat op een wonde of slijmvlies. Uiteraard is het risico op besmetting nagenoeg nihil indien de kat behandeld is tegen vlooien of nooit het huis verlaat.

Als laatste bacterieziekte bespreken we leptospirose. Mensen kunnen deze voor honden mogelijk ernstige aandoening oplopen door contact tussen een wonde of de slijmvliezen met de urine van een hond. Maar dit gebeurt gelukkig zelden. Bij de mens variëren de symptomen van grieperigheid tot aantasting van lever en nieren. Elk risico op leptospirose uitsluiten is vrij eenvoudig, want er bestaat een vaccin voor honden.

“Dit gezegd zijnde, moeten we niet zozeer beducht zijn voor de bacteriën zelf, maar wel voor de mogelijke overdracht van antibiotica-resistentie”, beklemtoont professor Thiry. Zoals eerder al aangestipt, wisselen baasjes en hun huisdieren nogal wat bacteriën uit. “Welnu, wanneer bij een kat of hond een besmetting met een multiresistente bacterie wordt vastgesteld (bijvoorbeeld omdat een behandeling met antibiotica niets uithaalde, n.v.d.r.), dan moet het baasje uitkijken, want die bacterie kan ook zijn of haar microbioom koloniseren.” Als zo’n bacterie haar resistentie-gen overdraagt op een mens, kan dat vroeg of laat voor problemen zorgen en bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat bepaalde medicijnen niet meer aanslaan.

Ongewenste gasten

Niet alleen bacteriën reizen heen en weer tussen huisdier en baasje, ook sommige parasieten doen dat weleens. Behalve vlooien – waarvan de beten vooral hinder veroorzaken, en niet echt een zoönose – kunnen ook eencellige organismen, wormen of schimmels uiteindelijk bij de mens belanden. De bekendste parasitaire zoönose is zonder twijfel toxoplasmose. De ziekte wordt overgedragen via de uitwerpselen van katten die met de eencellige parasiet zijn besmet. Toxoplasmose is wijdverspreid en verloopt meestal asymptomatisch. Maar ze kan wel misvormingen van de foetus veroorzaken. Vandaar dat zwangere vrouwen die vóór hun zwangerschap geen toxoplasmose hebben doorgemaakt, een aantal voorzorgsmaatregelen moeten nemen. Ook in geval van ernstige immunodeficiëntie (bijvoorbeeld bij niet-behandelde aids) is deze zoönose gevaarlijk: ze kan dan zelfs dodelijk zijn.

Voorzichtigheid is geboden wanneer je een dier koopt in het buitenland.

Spoelwormen en lintwormen zijn parasitaire wormen die voorkomen bij honden. Ook mensen kunnen ermee besmet raken en dan respectievelijk toxocariasis of echinokokkose krijgen. De eitjes van de wormen, door het dier samen met de ontlasting uitgescheiden, kunnen in de omgeving verspreid raken en daar lang blijven liggen, om vervolgens per ongeluk te worden ingeslikt door mensen, vooral dan door kleine kinderen. Omdat de mens voor deze parasieten eerder een toevallige gastheer is, komen de eitjes wel in ons lichaam uit, maar kunnen ze hun volledige cyclus niet doorlopen en niet uitrijpen. Bij een besmetting met spoelwormen (toxocariasis) zwerven de larven dan doorheen het lichaam. Ze veroorzaken aldus huidaandoeningen of – maar dat gebeurt minder vaak – neurologische aandoeningen of oogletsels (larva migrans). Niet bepaald appetijtelijk, maar gelukkig gebeurt dit zelden.

“De algemene regel luidt dat gevallen van larva migrans afkomstig van honden veel zeldzamer zijn dan besmettingen veroorzaakt door wasberen”, zegt Benjamin Dewals, professor veterinaire parasitologie aan de universiteit van Luik. “Anderzijds heeft een Noorse studie onlangs wel aangetoond dat iemand die besmet raakt met spoelwormen van honden een hoger risico loopt op allergische astma.” Kortom, je hond ontwormen doe je ook voor je eigen gezondheid! Echinokokkose, een aandoening die leidt tot de vorming van cysten in het lichaam, komt in onze contreien erg weinig voor.

Tot slot kunnen parasieten ook de vorm van een huidschimmel aannemen. De sporen worden doorgegeven door katten. Het resultaat? Schilferende vlekken met een typische ringvorm, ook wel ‘ringworm’ (al komt er geen worm aan te pas) en in de volksmond ‘Katrienewiel’ genoemd. De doorgaans onschuldige aandoening gaat vanzelf weer over, eventueel met behulp van een schimmeldodende zalf.

En wat met virussen?

Ook al werden er enkele gevallen gemeld van een overdracht tussen soorten met Covid-19, feit is dat de meeste andere virussen niet in staat zijn om van een hond of kat over te springen op een mens. Al is er één notoire uitzondering: het rabiësvirus. In West-Europa is rabiës of hondsdolheid uitgeroeid (behalve dan bij vleermuizen). Het risico dat je hond of kat hier rabiës oploopt, is dus onbestaande. Elders in de wereld komt het wel nog voor, zelfs in Polen, Roemenië, het zuidelijke Middellandse Zeegebied… Pas dus op als je een dier meebrengt van op reis of er eentje koopt in het buitenland. Ook als je een niet-ingeënt dier meeneemt naar het buitenland, is het uitkijken. Rabiës kan al besmettelijk zijn tijdens de incubatietijd, nog vóór de symptomen zich aandienen. Eenmaal er symptomen zijn, is de ziekte dodelijk, zowel voor dier als mens. Voorkomen is echt wel beter dan… niet genezen.

11 reflexen tegen zoönoses

1 Ben je ziek of word je behandeld met medicijnen die je immuniteit onderdrukken? Laat je arts dan weten dat je een huisdier hebt.

2 Zorg dat je op de hoogte bent van de gedragingen en de lichaamstaal van dieren: als je weet wanneer ze geen zin hebben in aanrakingen, vermijd je krabben en beten.

3 Socialiseer je dier en laat het eventueel steriliseren om agressie te verminderen.

4 Houd parasieten op afstand: ontworm honden en katten geregeld en behandel ze indien nodig tegen vlooien.

5 Reinig en ontsmet elke wonde na een krab of beet.

6 Vermijd de aankoop/import van dieren die in onhygiënische omstandigheden leven.

7 Vermijd besmetting via de slijmvliezen: laat je gezicht niet likken, laat je huisdier niet van je boterham happen…

8 Was altijd je handen na contact met de uitwerpselen/urine van een dier of bijvoorbeeld na het schoonmaken van de kattenbak.

9 Was je handen na elk contact met een dier waarvan je weet dat het besmet is.

10 Laat je dier indien nodig inenten (bv. tegen hondsdolheid als je op reis gaat naar het buitenland).

11 Draag handschoenen tijdens het tuinieren.

Partner Content