
Hoe overleef je het ondenkbare? Rouwen na een groot verlies
Een dierbare verliezen is altijd pijnlijk. Maar soms is een verlies zo verwoestend dat het ondoenbaar lijkt om het ooit te boven te komen. En toch … Hoe groot ook het drama, overeind krabbelen is altijd mogelijk.
Een partner die zelfmoord pleegt, een kind dat ongeneeslijk ziek wordt, een heel gezin dat het leven laat bij een ongeluk … Sommige drama’s zijn zo huiveringwekkend dat alleen al de gedachte eraan beangstigend is. Zulke drama’s raken ons, ook al zijn we er niet rechtstreeks bij betrokken. Het zijn tragedies waar we liever vanop een afstand naar kijken en waarbij we heel egoïstisch denken: als mij zoiets maar nooit overkomt, ik zou dat niet overleven. Hoe overleef je trouwens iets wat je je zelfs niet durft voor te stellen? Hoe krabbel je terug recht als je hele wereld is ingestort?
Toch slagen sommigen erin. “De mens blijkt over ongelooflijke krachten en reserves te beschikken”, bevestigt psychologe Florence Ringlet, gespecialiseerd in hulp bij traumatische rouw en momenteel werkzaam bij de vereniging voor suïcidepreventie Un pass dans l’impasse, waar ze vooral rouwende nabestaanden begeleidt. “Er worden een hele reeks verdedigingsmechanismen en verwerkingsfases in gang gezet, als dat nodig is. Dat is keihard werken, ook al gebeurt het deels onbewust, en het vreet kolossaal veel energie, zeker in complexe rouwsituaties.”
Levenslessen?
Een traag proces dat meestal leidt tot geleidelijke aanvaarding: je vergeet niets, maar je leeft niet meer in constante pijn. Dat heet veerkracht. En veerkracht is zelfs in de meest extreme omstandigheden mogelijk, al is het absoluut geen evidentie. Het grote publiek en de media zijn dol op zulke ‘levenslessen’ en schuiven ze graag naar voren, alsof er zoiets bestaat als een roadmap om het ondenkbare te boven te komen. “Veerkracht is vandaag een wijdverbreid en populair concept, in die mate zelfs dat het een maatschappelijke plicht is geworden: het moet beter met je gaan en het liefst nog vrij snel ook”, betreurt Anne Verheyleweghen, psychologe en psychotherapeute in de traumakliniek van het UVC Brugmann.
Tegen iemand zeggen dat hij of zij ‘veerkracht’ moet tonen, is hetzelfde als iemand aanmanen zich beter te voelen: het is onzin.
“Sommige patiënten voelen zich schuldig omdat het na een jaar nog niet gaat. De mensen uit hun omgeving zouden willen dat de betrokkene de bladzijde omslaat en verstrooiing zoekt. Ze begrijpen niet waarom het rouwproces zo lang duurt en zeggen dat de persoon in kwestie ‘veerkrachtig’ moet zijn, alsof zoiets vanzelf gaat. Tegen iemand zeggen dat hij of zij ‘veerkracht’ moet tonen, is hetzelfde als iemand aanmanen zich beter te voelen: het is pure onzin.”
In werkelijkheid is veerkracht een persoonlijk traject, zonder vooraf vastgelegd tijdschema. Ook de aard van het overlijden heeft een invloed op het verloop. Bij traumatische rouw of na een zelfdoding bijvoorbeeld is het proces langer en complexer. “De meest voorkomende vorm van ontkenning na een zelfdoding is zichzelf voorhouden dat het onmogelijk is dat de dierbare zich van het leven heeft beroofd”, licht Florence Ringlet toe. “Er is een viscerale behoefte om het ondoorgrondelijke te doorgronden. En hoe dichter je bij iemand staat, hoe minder je je kunt voorstellen dat je niets met zijn of haar dood te maken hebt.”
Simpelweg overleven
Volgens onderzoekers valt het rouwproces uiteen in diverse stadia (schok, ontkenning, pijn, aanvaarding, herstel), maar wie het zelf meemaakt, ervaart het als een pak chaotischer. “Er zijn veel momenten waarop het zo moeilijk is dat je simpelweg probeert te overleven”, klinkt het bij Marie en Dominique, die vrijwilligers zijn bij de vereniging Parents désenfantés en zelf een kind hebben verloren.
“Het voelt alsof je je te midden van een storm vastklampt aan een surfplank en overspoeld wordt door golven van tien meter hoog. Je krijgt water binnen en je probeert een hap lucht te nemen vóór je weer kopje-onder gaat. Op zulke momenten ga je in overlevingsmodus, je hebt geen idee wat je aan het doen bent om toch maar niet te verdrinken. Een flink deel van het traject leg je onbewust af: je gaat diep in jezelf op zoek naar kracht waarvan je niet eens wist dat je die bezat.”
Hoe steun je iemand die rouwt?
Het is niet makkelijk om te weten hoe je iemand die rouwt kan bijstaan. Er zijn geen strikte regels, maar deze tip komt wel steeds terug: “Je bent beter stuntelig dan afwezig.”
• Vraag niet ‘Hoe gaat het?’ Na een overlijden gaat het met de nabestaanden zelden goed. Het heeft weinig zin om zo’n algemene vraag te stellen. ‘Hoe gaat het vandaag met je?’ is een betere vraag: iemand die rouwt, heeft goede en minder goede dagen. Als je de vraag op die manier stelt, kun je achterhalen of de betrokkene neerslachtig is of zich redelijk voelt. Focus op het hier en nu.
• Wees niet bang om iets verkeerds te zeggen of te doen: gedraag je spontaan en zeg wat je wil zeggen. Weet je niet wat? Kom daar dan gewoon voor uit. Aanwezig zijn, is soms voldoende. Huilt de betrokkene bij wat je zegt? Dat geeft niet, huilen kan ook opluchten.
• Een gebaar zegt soms meer dan duizend woorden: lichamelijk contact is in onze samenleving niet erg ingeburgerd. Nochtans kan een warme knuffel of een troostende hand op de schouder erg veel deugd doen. Durf je niet goed? Aarzel niet om gewoon toestemming te vragen.
• Verdwijn niet te snel uit beeld: een rouwproces kan lang duren. De eerste weken is er veel steun, enkele maanden later is dat vaak al veel minder. Houd dat voor ogen.
• Sommige data of periodes zijn extra moeilijk: de verjaardag van de overledene, een huwelijksverjaardag, Moederdag, de datum van het ongeluk … Aarzel niet om op zulke dagen een berichtje te sturen.
Onder lotgenoten
Diepe rouw leidt vaak tot een kloof met de mensen om je heen, want die pikken de draad van het leven sneller weer op. Sommigen houden afstand, niet doelbewust, maar uit angst om iets verkeerds te doen (zie kader). Vandaar het gevoel van isolement en de behoefte om elders steun te zoeken. Psychotherapie en technieken zoals hypnose en EMDR kunnen nuttig zijn, met name om bepaalde traumatische symptomen (flashbacks, hyperalert-heid …) te behandelen. Ook praatgroepen, waar je je ervaringen kunt delen met anderen, spelen een heel belangrijke rol. “De solidariteit binnen zulke groepen is enorm, maar soms duurt het even vóór mensen bij machte zijn om eraan deel te nemen”, beklemtoont Florence Ringlet.
“In het begin hebben rouwenden het zo moeilijk met hun eigen emoties dat ze niet in staat zijn om de verhalen van de anderen te aanhoren”, benadrukt ze. “Maar zulke groepen zijn essentieel om de band met de overleden dierbare in stand te houden, om je begrepen te voelen en het isolement van de rouw te doorbreken.”
In zulke luister- en praatgroepen is er een belangrijke plaats weggelegd voor rituelen. “Rituelen zijn fundamenteel”, beamen de twee dames van Parents désenfantés. “Een brandend kaarsje, bloemen, een symbolisch gebaar ... Fysiek ervaren we een afschuwelijk gemis, emotioneel zitten we in een draaikolk. Symboliek is het enige wat ons rest: dankzij deze kleine symbolen blijven onze kinderen bij ons, we voelen dat ze er zijn.” Rouwkleding is niet meer van deze tijd, maar zelfs los van de context van een praatgroep zijn symbolische of creatieve handelingen (aan de overledene schrijven, de wandeling maken waar hij of zij van hield, het graf bezoeken …) uitermate zinvol en kunnen ze erg veel troost bieden.
Naar herstel
Beetje bij beetje kan de veerkracht terugkomen. Het tempo waarin dat gebeurt, is bij iedereen anders. Het kan jaren duren, bij sommigen zelfs een heel leven. Er zijn er ook die nooit meer veerkracht vinden – ook dat moeten we kunnen accepteren. Maar dat is beslist een minderheid: na een chaotische fase waarin ze het erg moeilijk hebben om opnieuw hun draai te vinden, beginnen de meeste nabestaanden weer energie te stoppen in nieuwe projecten: het werk, een goed doel met een link met de overledene, een nieuwe relatie... “We slaan de bladzijde niet om en niets zal ooit nog zijn zoals tevoren”, klinkt het bij Marie. “Maar het is alsof de band die we met ons overleden kind hebben, geleidelijk aan verinnerlijkt. Ik heb de indruk dat mijn zoon altijd en overal bij mij is. In zekere zin lijd ik niet langer onder zijn afwezigheid, omdat hij niet meer afwezig is: hij is een wezenlijk onderdeel van de persoon die ik ben geworden.”
Hulp nodig? Hier kan je terecht
• Ouders van overleden kinderen, ovok.be
• Ouders van verongelukte kinderen, ovk.be
• Rouw en verlies Vlaanderen, rouwenverliesvlaanderen.com
• Werkgroep Verder na zelfdoding, werkgroepverder.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier