Wij kijken uit naar ons pensioen

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Drie vierde van de bevolking associeert het pensioen met genieten: rusten, van het leven profiteren, reizen,.. 75 % van de actieve bevolking bereidt zijn pensioen financieel voor. Dat zijn slechts enkele van de resultaten van de AXA Pensioenbarometer 2008.

Inhoud:

Wij Belgen hebben een uiterst positief beeld van het pensioen, dat we associëren met rust, tijd voor zichzelf, van het leven genieten, reizen. Belgische gepensioneerden reizen, houden zich bezig met hun kinderen en kleinkinderen, hebben hobby’s, knutselen, tuinieren en doen aan sport. De grote meerderheid voelt zich gezond.

De Belgische gepensioneerden zijn volgens deze enquête dan ook erg gelukkig: 93% zegt gelukkig te zijn en 35% noemt zich zelfs zeer gelukkig (tegenover het West-Europese gemiddelde van 29%). Hetzelfde geldt voor de actieven, van wie 96% gelukkig is.

Voor meer dan de helft van de actieven en tweederde van de gepensioneerden zal België in de volgende twintig jaar een land blijven waar het goed leven is.

De AXA Pensioenbarometer 2008 België is enquête die Gfk voor AXA gevoerd heeft bij 600 actieve en gepensioneerde Belgen. Deze enquête kadert binnen een internationale Pensioenbarometer die de AXA Groep in 26 landen heeft uitgevoerd. Het is de 4de internationale editie en al de 10de editie in België.

Levensstandaard en levenskwaliteit

Voor 86% van de ondervraagden betekent de pensionering een inkomensdaling, meer dan in de andere landen van West-Europa. Slechts de helft van de Belgen (in 2004 was dit nog 65 %) meent dat het pensioeninkomen toereikend is of zal zijn. Het gemiddelde pensioenbedrag is kleiner dan de gemiddelde uitgaven voor het huishouden. Het verschil tussen de behoeften voor het huishouden en het beschikbare pensioeninkomen bedraagt vandaag gemiddeld 271 euro, voor een netto maandinkomen van 1246 euro (tegenover 117 euro in 2000 voor een wettelijk pensioen van 1281 euro).

Toch slaagt 67% van de gepensioneerden en 70% van de actieven erin hun levensstandaard te behouden en hebben of verwachten meer dan 8 Belgen op 10 een levenskwaliteit die gelijk is of zelfs beter dan tijdens het actieve leven. De actieve bevolking heeft een iets negatievere kijk op hun toekomstige pensioen dan wie nu reeds met pensioen is. Deze groep vindt dat ze geluk heeft: zij zijn met pensioen gegaan in veel betere omstandigheden dan de generatie die hen voorafging en de generatie die hen volgt.

Tijdig voorbereiden

Vermits veel Belgen denken dat hun pensioen ontoereikend zal zijn, beginnen ze steeds vroeger met de financiële voorbereiding ervan. 75% van de Belgische actieven bereidt zijn toekomstige pensioen al voor, tegenover 54 % in 2000. Daarmee staat België in de topdrie, na de Verenigde Staten en de Tsjechische Republiek. Nog opmerkelijker is dat de Belgen daar ook zeer vroeg aan beginnen: gemiddeld op hun 31ste, de actieven onder de 44 al op hun 27ste en de 25-34-jarigen zelfs al op hun 25ste! Dit is veel vroeger dan in de meeste andere ondervraagde landen.

De actieven worden daar vooral toe aangespoord door het fiscale stelsel voor het pensioensparen, de raad van professionals en mond-aan-mond reclame. België is het enige land waar de fiscaliteit de belangrijkste stimulans is om aan pensioensparen te doen.

De ideale pensioenleeftijd? Kloof tussen droom en werkelijkheid

Idealiter willen Belgische werknemers op hun 58ste met pensioen, maar ze denken dat ze tot hun 62ste zullen moeten werken. De actieve bevolking verklaart zich dus bereid om vier jaar langer aan de slag te blijven dan de ideale pensioenleeftijd. In 2000 was de ideale leeftijd 56 jaar en de werkelijke pensioenleeftijd 59 jaar.

63 jaar wordt beschouwd als de maximale leeftijd waarop men nog bekwaam is te werken ... De respondenten vinden echter dat iemand pas “oud” is vanaf de leeftijd van 73 jaar. Gepensioneerden gaan nog een stapje verder en vinden dat iemand pas oud is vanaf 76 jaar. Indien men rekening houdt met de leeftijd waarop men met pensioen vertrekt of denkt te vertrekken, betekent dat dat de actieven 11 jaar tegoed hebben en de gepensioneerden 16 jaar tussen hun pensionering en het ogenblik dat ze zichzelf “oud” verklaren. Dat zijn de “bonus”- of genietjaren.

De gevolgen van de vergrijzing

De Belgen zijn zich bewust van het probleem van de betaalbaarheid van de pensioenen in de toekomst. Volgens driekwart van de actieven is een hervorming van het pensioenstelsel onvermijdelijk. Deze zou volgens hen tot een verlenging van het aantal gewerkte jaren leiden en tot een vermindering van het bedrag van het wettelijke pensioen.

Over het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd zijn de meningen verdeeld. Meer actieven zijn ertegen (42%) dan ervoor (25%). Toch zijn deze laatsten in België talrijker dan het West-Europese gemiddelde, en is hun aantal sinds 2006 toegenomen.

De onzekerheid over het bedrag van het pensioen (26% van de Belgische actieven kennen dat bedrag) doet 43% van de actieven een vergoede activiteit na het pensioen plannen, terwijl slechts 7% van de gepensioneerden een dergelijke activiteit uitoefent. Toch blijft de Staat voor meer dan 90% van de Belgen verantwoordelijk voor het financieren van eenieders pensioen.

De belangrijkste veranderingen ten opzichte van vorige peilingen

  • Sinds 2000 is de leeftijd waarop de actieven denken met pensioen te zullen gaan er met 3 jaar op achteruit gegaan: van 59 tot 62 jaar ; op 1 jaar tijd is er weer een jaartje bijgekomen.
  • 54 % van de ondervraagde gepensioneerden is vóór de wettelijke pensioenleeftijd gestopt met werken.
  • Van de actieven, jonger dan 34 jaar denkt slechts 25 % dat ze een beter pensioen zullen hebben dan hun ouders, en slechts 20 % van de ondervraagde actieven denkt dat hun kinderen een beter leven na het pensioen zullen hebben.
  • 74 % van de actieven blijft het pensioen associëren met positieve dingen.
  • Het verschil tussen de behoeften van het huishouden en het beschikbare pensioeninkomen bedraagt vandaag 271 euro, voor een netto maandinkomen van 1246 euro. In 2000 was het 117 euro.
  • De Belgen beginnen gemiddeld op hun 31ste hun pensioen voor te bereiden (tegenover 42 jaar in 2000) en 75% zijn er al mee begonnen (t.o.v. 54 in 2000 en 64% in 2004). De groep van de 25-34-jarige Belgen begint zelfs op hun 25ste.
  • In deze zelfde groep van de 25-34-jarigen denkt 83 % dat de mensen ook zelf moeten instaan voor hun pensioen.
  • De helft van de actieve bevolking overweegt het kapitaal dat ze verworven zal hebben, uit te geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content