Terug naar de tuin van Eden
Net als in het Bijbelse aards paradijs, delen mensen en dieren de vruchten van de aarde in de natuurtuin van Michel en Elise David. Tientallen soorten oude fruitrassen, vlinders, bijen en vooral vogels hebben hier een oase gevonden. En toch, schijn bedriegt! De wildheid is bestudeerd en wordt bewust bevorderd...
Aan de grootste van zijn drie vijvers heeft Michel David (69) een kijkhut gebouwd. Daar heeft hij trots een lijstje met 143 vogelsoorten opgehangen die hij hier al mocht waarnemen. Bekende soorten, maar ook zeldzame zoals de zwarte ooievaar, de kneu, de sprink-haanrietzanger, de witte kwikstaart, de orpheusspotvogel, de notenkraker, de rode wouw en de visarend.
Michel kan ze allemaal herkennen en benoemen. Als kind heeft hij urenlang stilgezeten naast een volwassen dorpsgenoot die voor het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen vogels telde, ving en ringde. Vandaag is hij zelf al 25 jaar vrijwilliger voor dit instituut. Daarnaast zet hij zich belangeloos in voor een centrum dat gekwetste vogels opvangt en verzorgt om ze dan weer vrij te laten. Al bestaat de kans dat hij ze later terugziet in zijn eigen tuin.
Het Doornroosje-effect
In 1968 kochten Michel en Elise een huis en een stuk weide in Forrières, een dorp tussen Rochefort en Nassogne op de grens van de Famennestreek en de Ardennen. Ze verbouwden de woning en kochten gaandeweg aanpalende stukken weide en bos bij. Zo groeide hun tuin uit tot een domein van 85 are.
Als overtuigde ecologisten wilde het echtpaar dat hun tuin een veilige natuurhaven werd voor een zo groot mogelijke diversiteit van dieren en planten. In de eerste plaats van vogels. “Veel mensen doen moeite om vogels in hun tuin te lokken”, zegt Michel. “Ze plaatsen nestkastjes, een voedertafel en een vogelbadje. Daar is niets mis mee, integendeel, maar vaak vergeten ze het belangrijkste, namelijk een rijke variatie aan planten. Een tuin met veel buxusvormen is niet aantrekkelijk voor vogels. In de buxus vinden ze geen voedsel en geen nestmogelijkheden.”
Om massaal veel verschillende vogels te lokken, moeten we kiezen voor plantensoorten en ingrepen die voedsel en mogelijkheden om te schuilen en te nestelen bieden (zie het kaderstuk De beste planten..., p. 140). Daarbij mogen we vooral geen schrik hebben van een verwilderde aanblik. Michel gaat daarin bewust heel ver. Overal laat hij heesters en lagere planten als moerasspiraea, kliskruid of bramen verwilderen tot bijna ondoordringbare massieven die soms doen denken aan het bos dat Doornroosje afschermde tijdens haar honderdjarige slaap.
“We beseffen niet dat meer vogelsoorten op de grond nestelen dan in bomen”, legt hij uit. “De dichte begroeiing biedt ze een veilige nestruimte en be-schermt ze tegen katten, sperwers en andere vijanden. Het is ook een goed idee om een deel van het gazon of een weide te laten verwilderen. Daar ver-schijnen als vanzelf wilde grassoorten, boter- en paardenbloemen, madeliefjes en pinksterbloemen. Die lokken massa’s insecten en die zijn dan weer prima voedsel voor vogels. Daarom maai ik in onze grasvelden slechts één strook die moet dienen als looppad.”
Georganiseerde wildernis
In de loop van de jaren is deze tuin uitgegroeid tot een ecologisch paradijsje. Om in Bijbelse termen te spreken: een tuin van Eden en tegelijk een ark van Noach. De vogels, de vlinders, de wilde dieren, de vissen in de vijvers en de amfibieën delen het groen en de vruchten van de aarde met scharrelkippen, schapen en honingbijen. De eigenaars kozen daarbij voor oude en zeer robuuste lokale rassen. De bonte kippen behoren tot het ras van de goudhalzige ardenners. De schapen zijn Ardense voskoppen, een naam die ze aan hun roodbruine kop te danken hebben.
Toch kan schijn bedriegen. Het wilde karakter van de tuin is een georganiseerde wildheid. Michel laat de natuur niet helemaal haar gang gaan: “Een groot deel van onze planten is hier spontaan gegroeid, tot een notenboom toe, maar we planten ook zelf aan.” Dat laatste geldt dan vooral voor de weelde aan fruitbomen en de fruitheesters die van mei tot oktober voor vruchten zorgen. Liefst dertig tot veertig appelsoorten delen de ruimte met een tiental pe-rensoorten, pruimen, noten- en kastanjebomen, hazelnoten, blauwbessen, bramen en wilde bessen. Michels boomgaard is een belangrijke genenbank voor de toekomst aan het worden, want hij heeft vooral oude en wilde rassen aangeplant. Ze luisteren naar namen als sterrenet, cwastresse, rambour, calville des prairies, radoux, bellefleur, reinette de France, colapuis, renet van Blenheim, Joséphine de Malines en sucrée de Montluçon.
Op een dag ontdekte onze groene tuineigenaar twee minibronnen op zijn domein. Het water dat hier uit de grond opwelde, heeft hij naar drie bestaande poeltjes geleid. Zo zijn drie vijvers ont-staan die een belangrijke rol in het ecosysteem spelen. De kleinste vijver is bijna helemaal dichtgegroeid en een paradijs voor kikkers en amfibieën geworden, de tweede is helemaal omgeven door een dichte kraag van hoog rietgras. “Een ideale schuilplaats voor zwaluwen en andere vogelsoorten want hun vijanden wagen zich niet in het moerassige water. De grootste van de vijvers houd ik dan weer zo open mogelijk. Dat trekt overwinteraars aan.”
Plezier voor alle zintuigen
Eigenaars van een siertuin puren voor-al esthetisch plezier uit de kleuren en vormen maar in de tuin van Michel en Elise worden meer zintuigen aangesproken. “Je ziet of je hoort hier altijd iets”, zegt Michel bijna lyrisch. “’s Morgens opstaan en dan al die verschillende vogelgeluiden horen. Stil aan de grote vijver zitten en zien hoe een snoek op de loer ligt. Kijken naar de zwermen hommels en bijen op de bottelrozen en de veldbloemen in het gras. De tuin van Eden moet zoiets geweest zijn!”
De smaakpapillen worden evenmin vergeten. Michel en Elise verwerken een deel van hun fruit tot lekkernijen als vers sap, confituur, ingemaakte en gedroogde vruchten. Uit de bijenkorven halen ze verse honing. Alles dient uitsluitend voor eigen gebruik en voor de gezinnen van hun drie kinderen. “De smaak van versgeperst sap van pasgeplukte wilde vruchten als rozenbottels en kornoeljebessen zul je nooit in de handel kunnen vinden, zo heerlijk!”, lacht Michel nog. “Natuurlijk kunnen we niet alle vruchten plukken en verwerken, maar de vogels hebben ook recht op hun stukje paradijs!”
In het kader van de opendeurdagen van Nature & Progrès houden Michel en Elise David een opentuindag op 29 juni van 13 tot 19 uur, de toegang is gratis. Op andere dagen is bezoek alleen mogelijk na afspraak: tel. 084 21 29 31. Adres: Rue de Lesterny 26, 69353 Forrières.
Ludo Hugaerts – Foto’s: Bastin & Evrard
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier