© getty images

4 alternatieven voor je spaargeld

Al bijna twee jaar domineert de stijgende rente het financiële nieuws. Terwijl het rendement op het spaarboekje blijft teleurstellen. Waarom dan niet uitkijken naar alternatieven? Want die zijn er.

Momenteel biedt de meest genereuze spaarrekening een globaal rendement tot 3%. En dit percentage geldt enkel voor wie in aanmerking komt voor een getrouwheidspremie. Daarvoor moet je je spaargeld minstens een jaar lang vastzetten, zonder enige garantie dat je na 12 maanden opnieuw kan profiteren van een aantrekkelijke rente. Met die stijgende rente loop je bovendien een groter risico dat die wordt belast. De rente is vrijgesteld tot maximum 1.020 euro in 2024, wat overeenkomt met een kapitaal van 34.000 euro aan een tarief van 3%.

De termijnrekening

Het meest vergelijkbare alternatief voor het spaarboekje is de termijnrekening, een soort spaarrekening maar dan met een vooraf vastgestelde vervaldatum en rentevoet. De garanties zijn hetzelfde: ook hier geniet je van de staatsbescherming voor deposito’s van 100.000 euro per persoon en per financiële instelling.

Toch is er op fiscaal gebied een aanzienlijk verschil, want de rente op een termijnrekening is onderworpen aan een roerende voorheffing van 30%, en dit vanaf de eerste euro. Maar het verschil in brutorendement kan de moeite waard zijn, vooral als je het plafond van de rentevrijstelling op je spaarrekening dreigt te overschrijden. Op dit moment bieden de beste termijnrekeningen een jaarlijkse brutorente van 3% tot 4%, of 2,1% tot 2,8% netto, voor looptijden van één tot tien jaar. Vergelijk de tarieven op spaargids.be.

In het verleden was de kasbon eveneens een populair alternatief. Zijn belangrijkste voordeel ten opzichte van de termijnrekening is dat het om effecten gaat en geen rekening op naam. Een voordeel dat sinds het verdwijnen van de effecten aantoonder in 2008 overbodig is geworden.

De tak 21

De tak 21-polis of spaarverzekering heeft een aantal kenmerken gemeen met het spaarboekje. Zo wordt het gestorte kapitaal gegarandeerd door de verzekeraar en is het gedekt door het depositobeschermingsmechanisme. Je kan er ook naar believen geld op storten en afnemen. Het rendement bestaat uit een gewaarborgde rentevoet plus een eventuele winstdeelname, afhankelijk van de financiële resultaten van de verzekeraar. Traditioneel geldt: hoe hoger de gewaarborgde rente, hoe lager het potentieel voor een winstdeelname en omgekeerd. Een aantal verzekeraars biedt momenteel contracten met een gewaarborgde rente van 2% – huidig wettelijke maximum (op enkele uitzonderingen na) – voor een looptijd van acht jaar. Zo loop je geen risico dat het rendement op je spaargeld na een jaar daalt. Daarnaast kan je een tak 21 gebruiken als een instrument voor vermogensplanning door begunstigden aan te duiden.

Wanneer de rente stijgt, zoals in 2022, daalt de koers van obligaties.

Maar aan een spaarverzekering zijn ook een aantal nadelen verbonden. Zo moet je rekening houden met de kosten. Want naast een verzekeringstaks van 2% worden er op elke storting ook instapkosten ingehouden, die variëren van 0% tot 6% (afhankelijk van het contract en je tussenpersoon), en mogelijk ook uitstapkosten.

De interesten zijn vrijgesteld van belasting, behalve wanneer je tijdens de eerste acht jaar van het contract geld opneemt. In dat geval wordt 30% roerende voorheffing geheven op basis van een fictieve rentevoet van 4,75% (!!). En de looptijd van het contract is het enige criterium dat van tel is, zelfs voor het kapitaal dat je minder lang aanhoudt.

Het obligatiefonds

In grote lijnen hangt het rendement van een tak 21 vooral af van het resultaat dat de verzekeraar behaalt door het kapitaal op de financiële markt te plaatsen, voornamelijk door te beleggen in obligaties. Maar je kan de verzekeraar ook omzeilen en zelf rechtstreeks beleggen in obligaties, wat in feite leningen zijn, meestal aan een overheid of een bedrijf. Bedrijfsobligaties van goede kwaliteit – met een goede kredietrating – in euro haalden eind 2023 een gemiddeld jaarlijks rendement van iets meer dan 4%.

Om het jezelf wat makkelijker te maken kan je de taak ook delegeren en opteren voor een fonds. Maar ook dat is geen sinecure met de overlvoed aan producten op de obligatiemarkt. De voorwaarden zijn soms erg technisch en de te beleggen bedragen aanzienlijk – tot meer dan 100.000 euro.

Voor een individuele belegger is er wel een fundamenteel verschil tussen een traditioneel spaarproduct – of de directe aankoop van een obligatie – en een obligatiefonds: de invloed van de renteschommelingen. Het rendement van een fonds is afhankelijk van de rente die het oplevert, maar ook van veranderingen van de obligatiekoersen in de portefeuille, die van dag tot dag kunnen wijzigen en voornamelijk worden beïnvloed door de referentierente. Als de rente stijgt, zoals in 2022, dalen de obligatiekoersen. Nu de inflatie afneemt, verwachten strategen dat de rente zal dalen, waardoor de obligatiekoersen zouden stijgen en het rendement van fondsen zou toenemen. Vanuit fiscaal oogpunt zijn zowel de coupons als de meerwaarde uit een obligatiefonds onderworpen aan 30% roerende voorheffing en dit sinds de invoering van de Reynderstaks in 2006.

Het vastgoedaandeel

Ben je bereid meer risico’s te nemen, dan zijn er de gereglementeerde vastgoedvennootschappen (GVV). Vooral de Belgische, om dubbele belasting van de coupons te vermijden: de inhouding in het buitenland plus 30% roerende voorheffing in België. Een gevestigde, gediversifieerde GVV zoals Cofinimmo biedt momenteel een netto dividendrendement van 6%. Andere GVV’s zijn Aedifica gespecialiseerd in rusthuizen (5% nettorendement), Care Property Invest (6%), Xior actief in studentenkoten (4%) en Inclusio gericht op sociale huisvesting (4%). De vooruitzichten voor de vastgoedmarkt zijn momenteel gemengd, maar dit wordt gecompenseerd door de onderwaardering van deze aandelen ten opzichte van de waarde van het vastgoed.

Beste obligatiefondsen

Om niet-terugbetaling en valutarisico’s te vermijden zijn dit volgens het agentschap Morningstar de beste kwaliteitsobligatiefondsen in euro.

• DPAM B – Obligaties EUR Medium Term – ISIN-code: BE6261452054

• BlackRock Euro Bond Fund A4 – LU0430265933

• Van Lanschot Euro Obligatiefonds A – BE6269801120

Het gaat hier om distributiefondsen die een regelmatige coupon uitbetalen, afhankelijk van de prestaties.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content