9 vragen over bloed
Een van de nare gevolgen van de coronacrisis is dat er minder bloed wordt gegeven, terwijl bloed juist levens kan redden. Maar waarin schuilt het geheim van dit o zo kostbare vocht?
1 WAARUIT BESTAAT BLOED?
Je bloed circuleert in je lichaam via je bloedvaten. Het bestaat voor 45% uit rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes, die worden getransporteerd via het plasma, een vloeistof die de overige 55% van je bloed uitmaakt. Een volwassene heeft ongeveer 5 liter bloed, al varieert dat volume naargelang van je gewicht, lengte en geslacht.
- RODE BLOEDCELLEN bevatten hemoglobine, waaraan je bloed zijn rode kleur ontleent. Hun taak is de zuurstof die je via je longen opneemt naar de andere organen in je lichaam te brengen. Elke kubieke milliliter bloed bevat liefst 5 miljoen rode bloedcellen!
- WITTE BLOEDCELLEN (leukocyten) zijn cellen die je afweersysteem inzet om je te beschermen tegen aanvallen van buitenaf – bacteriën, virussen... Er zijn drie soorten: granulocyten, lymfocyten en monocyten.
- BLOEDPLAATJES spelen een cruciale rol bij het voorkomen of stoppen van bloedingen. Dankzij je bloedplaatjes stolt je bloed en vormt er zich een propje (trombus) of een korstje, bijvoorbeeld na een snijwonde.
- PLASMA is, zoals gezegd, het vloeibare deel van je bloed. Het bestaat voor 90% uit water. De overige 10% bevat o.a. lipoproteïnen, albumine, stollingseiwitten en immunoglobulinen.
2 WAAR WORDT JE BLOED GEVORMD?
Je bloed wordt aangemaakt in je beenmerg, een substantie die zich binnen in je beenderen bevindt, vooral dan in de korte en platte beenderen: ruggenwervels, schedel, ribben, borstbeen en bekken. Een deel van je beenmerg – het hematopoëtische weefsel – maakt vanuit de hematopoëtische stamcellen de drie types bloedcellen aan. Dat proces heet hematopoëse. Leukemie is een vorm van kanker die het hematopoëtische weefsel treft, het weefsel dus dat instaat voor de aanmaak van bloed: er beginnen dan abnormale cellen te woekeren in het beenmerg.
3 JE BLOEDGROEP, WAT IS DAT EIGENLIJK?
De antigenen die zich buiten op je bloedcellen – rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes – bevinden, zijn niet bij iedereen dezelfde. Er bestaan diverse antigeensystemen om bloedcellen te typeren. Het belangrijkste is het ABO-bloedgroepensysteem, waarmee men vóór een bloedtransfusie nagaat of het bloed van de donor compatibel is met dat van de ontvanger.
Gewoonlijk onderscheidt men vier bloedgroepen op basis van het feit of er zich op de buitenkant van het celmembraan van rode bloedcellen wel of geen A-antigenen en B-antigenen bevinden. Antigenen zijn moleculen die aanleiding kunnen geven tot de vorming van antilichamen en die dus een afweerreactie kunnen uitlokken.
Naargelang er op je rode bloedcellen antigenen A zitten in combinatie met anti-B antilichamen in je plasma, of antigenen B aanwezig zijn in combinatie met anti-A antilichamen in je plasma, of beide antigenen voorkomen, of geen van beide aanwezig zijn, word je ingedeeld bij bloedgroep A, B, AB of O. En de regel luidt: nooit antigenen toedienen waartegen de ontvanger antilichamen heeft! Want als de antilichamen van de ontvanger de antigenen op de rode bloedcellen van de donor ontmoeten, zullen ze die cellen vernietigen.
Het is de Oostenrijkse bioloog Karl Landsteiner die tot de bevinding kwam dat niet iedereen bloed mag krijgen van iedereen, een ontdekking die hem in 1930 de Nobelprijs voor Geneeskunde opleverde. Sindsdien is een bloedtransfusie veel minder riskant en vaak levensreddend.
Tot slot nog dit: niet overal ter wereld komt elke bloedgroep even vaak voor. In Oost-Azië is bloedgroep O eerder zeldzaam, terwijl de Indianen, d.w.z. de inheemse bevolking van het Amerikaanse continent, bijna allemaal bloedgroep O hebben.
4 WAT IS EEN UNIVERSELE DONOR / UNIVERSELE ONTVANGER?
- HEB JE BLOEDGROEP O, dan ben je een universele donor en kan je dus aan om het even welke ontvanger rode bloedcellen geven.
- HEB JE BLOEDGROEP AB+, dan ben je een universele ontvanger en mag je dus bloed van om het even welke bloedgroep toegediend krijgen. Dat neemt niet weg dat zo’n ontvanger in de overgrote meerderheid van de gevallen een transfusie zal krijgen met bloed van dezelfde bloedgroep.
- MOET ER PLASMA WORDEN TOEGEDIEND, dan liggen de zaken anders. In dat geval zijn mensen met bloedgroep AB universele donoren: je plasma mag dan aan alle patiënten worden toegediend. Heb je bloedgroep O, dan ben je wat plasma betreft een universele ontvanger: je mag dus van iedereen plasma krijgen.
5 BESCHERMT BLOEDGROEP O TEGEN COVID?
Sinds het coronavirus opdook, zijn zeer veel studies gewijd aan de impact van je bloedgroep op het risico om met het virus besmet te raken. Daaruit blijkt dat het risico op besmetting globaal gezien lager is als je bloedgroep O hebt. Onderzoekers konden ook aantonen dat mensen met bloedgroep O bij een coronabesmetting beter bestand zijn tegen een ernstig ziekteverloop.
Een Canadees onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat het risico op langdurige intensieve zorg of kunstmatige beademing hoger ligt bij patiënten met bloedgroep A en AB dan bij patiënten met een andere bloedgroep. Uit een Italiaanse studie blijkt dan weer dat jongere patiënten met ernstige covid en een voorgeschiedenis van hypertensie, drie keer meer risico lopen op overlijden als ze een andere bloedgroep dan O hebben. Hoewel bijkomend onderzoek nodig is, heeft het er dus alle schijn van dat er een verband is tussen je bloedgroep en de mate waarin je vatbaar bent voor covid.
6 WAT DOET EEN BLOEDTRANSFUSIE?
Er bestaat nog geen enkel geneesmiddel dat (de componenten van) menselijk bloed kan vervangen. Veel patiënten kunnen dus enkel gered worden door een transfusie. Verkeersongevallen, brandwonden, enz. geven vaak aanleiding tot massaal bloedverlies. Dat geldt ook voor sommige operaties en bevallingen. Daarnaast zijn bloedtransfusies ook nodig bij patiënten die lijden aan erfelijke aandoeningen die de rode bloedcellen treffen, zoals drepanocytose. Deze patiënten moeten een leven lang bloedtransfusies krijgen. Ook na chemotherapie hebben veel patiënten bloedtransfusies nodig.
7 WAARTOE DIENT EEN BLOEDAFNAME?
De samenstelling van je bloed geeft zeer goed weer hoe het gesteld is met je gezondheid: je arts haalt uit de resultaten van een bloedanalyse dan ook heel wat informatie om je beter te kunnen behandelen. Geen medische check-up zonder een bloedafname dus. Een bloedafname kan ook nodig zijn om een acute of chronische aandoening op te volgen of om te checken of een behandeling aanslaat.
8 WAT IS BLOEDARMOEDE?
Heb je bloedarmoede of anemie dan bevat je bloed te weinig rode bloedcellen. Je voelt je dan moe, ziet bleek, hebt geen fut, raakt snel buiten adem en hebt het vaak koud. Soms zijn je nagels bros en voelen je handen en voeten koud aan. In de helft van alle gevallen is een onevenwichtig voedingspatroon of een tekort aan een bepaald nutriënt – doorgaans ijzer, vitamine B12 of foliumzuur – de oorzaak. Normaal krijg je die aangeleverd via een evenwichtige voeding met zowel rood als wit vlees, vis, groenten en peulvruchten.
Bloedarmoede kan ook het gevolg zijn van malabsorptie, een verstoorde opname van voedingsstoffen door een spijsverteringsprobleem (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa,...) of een auto-immuunziekte. Ook bij sommige chronische ziekten of maagaandoeningen (maag- of duodenumzweer, darmpoliepen, darmkanker) kan bloedarmoede optreden. Omdat tekorten in dat geval dé oorzaak zijn, volstaan voedingssupplementen of een aangepast dieet meestal om de situatie recht te trekken. Vooral senioren lopen een verhoogd risico op anemie. Het is belangrijk om in te grijpen, want bij een val of hartprobleem vergroot bloedarmoede het overlijdensrisico. Ook alcoholverslaving werkt bloedarmoede in de hand.
Door een keer bloed te doneren, kan je tot drie levens redden.
9 BLOED GEVEN, WIE MAG DAT EN HOE DOE JE DAT?
In ons land zijn elk jaar 500.000 zakjes bloed nodig. Aangezien één bloedgift drie bestanddelen bevat – rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes -, kunnen er in principe drie levens mee worden gered.
Om de voorraden op peil te houden, moeten er bij het Rode Kruis elke dag 600 zakjes bloed binnenkomen en minstens 3.000 per week. “Het lukte ons om die cijfers te halen, maar sinds de coronacrisis en vooral sinds 2021, kunnen we niet zeggen hoe groot de voorraad over twee of drie weken zal zijn, omdat de toelevering voortdurend verstoord is”, klinkt het bij Thomas Paulus (communicatieverantwoordelijke, dienst voor het bloed, Croix-Rouge de Belgique, de Franstalige tegenhanger van Rode Kruis Vlaanderen).
Omdat er minder bloedgiften zijn, moet het Rode Kruis nieuwe inzamelingen organiseren, vooral dan in de gemeenten, “want in scholen en in bedrijven komen we door covid tegenwoordig haast niet meer”.
Gevaccineerd zijn tegen covid is geen vereiste – al mag je natuurlijk niet ziek zijn – en na je vaccinatie moet je minstens 48 uur wachten alvorens je bloed mag geven.
Thomas Paulus stipt ook aan dat je in goede gezondheid moet verkeren en minstens 50 kg moet wegen om bloed te mogen geven, maar dat er geen leeftijdsgrens meer geldt. Al zijn er nog wel twee restricties: je moet de eerste keer bloed hebben gegeven vóór je 66 jaar wordt en vanaf die bloedgift moet je minstens om de drie jaar doneren.
Bang voor naalden? “Er zijn mensen die prikangst hebben en toch bloed geven. Sommigen zijn zelfs na 20 jaar bloed geven nog altijd bang voor naalden. Maar hun solidariteitsgevoel haalt het blijkbaar van hun angst”, stelt Thomas Paulus vast.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier