
Angst, paniek en verlies van controle: wat het Heizeldrama ons leert over menigten
Het Heizeldrama, op 29 mei 40 jaar geleden, is een zwarte pagina in de voetbalgeschiedenis die een verontrustende kant van het menselijk gedrag naar boven bracht. Psychologen en sociologen proberen het te begrijpen: wat blijft er over van onszelf als we opgaan in de massa?
Vertrappelde lichamen en doodsbange mensen die zich wanhopig over de balustrades probeerden te tillen. Slachtoffers die op dranghekken werden afgevoerd door hulpverleners, onder een regen van flessen en blikjes die hen werden toegeworpen. Een moorddadige razernij nam bezit van de opgehitste supporters, een uitbarsting van geweld in een wolk van biergeur. 29 mei 1985 moest een groot sportfeest worden, maar draaide uit op een nationaal trauma. Die dag werd in het Heizelstadion – het huidige Koning Boudewijnstadion – de finale van Europacup I tussen Liverpool en Juventus gespeeld. De sfeer was al gespannen, maar sloeg snel om in volledige chaos en fatale paniek. De balans: 39 doden en meer dan 600 gewonden, nog voor de aftrap van de wedstrijd, die uiteindelijk toch werd gespeeld.
Net zoals bij de aanslagen van 9/11 herinneren vele mensen zich nog exact het verloop van de ramp, een van de eerste grote tragedies in België die live op televisie werden uitgezonden. “We hebben het drama ongefilterd beleefd”, herinnert Etienne Vermeiren zich. Hij is klinisch psycholoog, criminoloog en specialist crisisbeheer en psychotraumatische stoornissen. “Het waren zeer schokkende beelden, die zich ook nog eens in een bekende omgeving afspeelden, dicht bij huis.”
De groep neemt over
Dat deze gebeurtenis zo’n diepe indruk naliet, is niet enkel te wijten aan de mediaverslaggeving. Het komt ook door de ijzingwekkende beelden die getoond werden, van een losgeslagen massa. Dit gedrag was des te angstaanjagender omdat het aan elke rede leek te ontsnappen. Het leek wel op een ‘kudde’ die in blinde paniek wegvluchtte voor een vijand, die ‘dronken’ was van geweld. Wat ging er om in de hoofden van mensen die deelnamen aan deze uitspattingen van agressie? Deze fenomenen begrijpen en proberen te voorkomen, dat houdt de psychologie al minstens 150 jaar bezig. Lang werden dit soort hooliganhordes als irrationele, organische gehelen gezien, waar het individu in oplost en er alleen maar primitieve impulsen overblijven. Die visie dateert uit de 19de eeuw, maar leeft nog steeds onder de bevolking. De wetenschap is daar vandaag genuanceerder over. Niet elke menigte is gelijk en de context speelt een grote rol: de plaats, de sfeer en de omstandigheden hebben allemaal hun impact. Uitingen van paniek en agressiviteit ontstaan niet zomaar, maar zijn het resultaat van een aaneenschakeling van factoren.
Voorbij de stress
“Hoe dan ook, gewoonlijk stellen we dat een menigte niet zomaar de optelsom is van de individuen waaruit ze bestaat: het is de individuele ‘ik’ die zich verliest in een soort collectieve identiteit die ontstaat tijdens het evenement”, onderstreept Etienne Vermeiren. “Hierdoor ontstaan mechanismen van imitatie, die zich op een zeer onbewuste manier kunnen voltrekken.” Dat is onder meer het geval in bepaalde situaties van collectieve paniek, zoals die bij de Italiaanse supporters in het Heizelstadion, of bij het dodelijk gedrang tijdens de bedevaarten naar Mekka in 2006 en 2015 (met in totaal meer dan 2.500 doden). “Paniek is besmettelijk in een menigte”, vervolgt Vermeiren. “In normale omstandigheden hebben we een persoonlijke ruimte van ongeveer 80 cm rondom ons nodig om ons niet overweldigd te voelen. In een dichte massa wordt die bubbel sterk ingeperkt, wat op zich al een bron van stress is.”
Bij een ramp zoals in het Heizelstadion was de spanning voorafgaand aan de wedstrijd al om te snijden, er hing al uren elektriciteit in de lucht. In die context kan een klein incident voldoende zijn om paniek te creëren en een golf van duwen en trekken in gang te zetten en te versterken. “Dat zien we ook tijdens oefeningen ter voorbereiding van crisissituaties die we organiseren. Zodra iemand zijn kalmte verliest, wordt de hele groep zenuwachtig. In normale omstandigheden is de stressreactie een goede zaak, want het helpt om ons aan te passen aan veranderingen in de omgeving, maar in een context van gewoel in een menigte kan dit zich nog versterken, zodat men in een toestand van ‘overweldigende stress’ belandt.” Zo ziet men op de beelden van de stadionbrand in Bradford (ook in 1985) dat mensen over balustrades springen, staan te dansen of stokstijf blijven staan, terwijl hun kleding in brand staat. Maar de meerderheid volgt gewoon de stroom van de massa.
En toch denkt de massa
Maar hieruit concluderen dat de meerderheid van een menigte samen als één blinde entiteit handelt, gaat toch een stap te ver. “We hebben wel de neiging om ons gedrag in grote groepen af te stemmen op dat van anderen, maar dat betekent niet noodzakelijk dat dit een hersenloos proces is”, nuanceert Olivier Klein, professor sociale psychologie aan de ULB. “Er bestaan processen van sociale intelligentie: we gaan ons eerder conformeren met mensen die we als deel van onze eigen groep beschouwen en die op dat moment een relevante invloed uitoefenen. Hun gedrag lijkt ons legitiem in de situatie en zet ons ertoe aan om hen te volgen.”
Agressiviteit en paniek ontstaan niet zomaar, maar door een aaneenschakeling van factoren.
Of er al dan niet duidelijke sleutelfiguren aanwezig zijn, zoals stewards, hulpverleners of gewone mensen die zich als leider opwerpen, kan van doorslaggevend belang zijn. Zulke figuren kunnen de menigte naar veilige uitgangen leiden. Op drukbezochte plaatsen ligt de nadruk vandaag dan ook op goed getraind en herkenbaar personeel en een duidelijke bewegwijzering naar nooduitgangen. Een andere belangrijke preventieve maatregel is het creëren van een positieve of kalmerende sfeer, bijvoorbeeld door verlichting, muziek of door snel op te treden tegen onruststokers. Op die manier wordt een ‘ontvlambare’ situatie in de kiem gesmoord. Sinds enkele jaren proberen organisatoren van manifestaties in ons land bewust een feestelijke sfeer te creëren, om zo het risico op opstootjes en uit de hand lopende situaties te verkleinen.
Leiders en volgers
Leidersfiguren kunnen onmisbaar zijn om een menigte te kalmeren of in goede banen te leiden, maar kunnen ze evengoed opjutten of woede aanwakkeren. “De meeste mensen zijn niet in staat om iemand te lynchen, maar als we het met zijn allen samen doen, verwatert de verantwoordelijkheid”, meent Etienne Vermeiren. “Sinds het Milgram-experiment (waarin gewone mensen werden aangezet om steeds zwaardere elektrische schokken toe te dienen aan menselijke proefpersonen, wat de meesten ook deden) kennen we de onderwerping aan autoriteit: er zijn leiders die de boel aansturen en velen volgen.”
Olivier Klein gaat minder ver. “Bij geweld gaat het niet om automatisch gedrag en ook niet om een reëel verlies van vrije wil. Zelfs bij de meest agressieve gedragingen is er altijd een onderliggende logica in het spel: een ideologie, een beweegreden, een gevoel van onrecht of van rechtmatigheid. De lynchpartijen op zwarte mensen in de VS konden plaatsvinden omdat er een racistisch klimaat heerste dat als een rechtvaardiging voor deze misdaden werd gezien. Het gaat hier niet om een totaal verlies van controle, maar om een manier van interpreteren: de situatie wordt als bedreigend beschouwd, waarop men dan reageert.” Meer dan een onderliggende agressiviteit is het vooral de context die geweld uitlokt, wat natuurlijk geen excuus is.
De aanwezigheid van stewards is heel belangrijk voor de veiligheid tijdens massa-events.
Bij de hooligans van de Heizel kan men denken aan de hectoliters bier die werden gedronken (het was erg warm), het wraakgevoel van de Liverpoolsupporters (die voorheen al eens verloren hadden) en de vele fouten van de organisatie en wedstrijdleiding, waardoor rivaliserende supporters zij aan zij stonden, dicht bij elkaar, wat nooit had mogen gebeuren.
Het slechtste … maar ook het beste
De gedeelde emoties van een groep kunnen angstaanjagend overkomen, zeker voor buitenstaanders, maar enkel op het negatieve aspect van die dynamiek wijzen is ook niet correct. Want ook al is een menigte soms tot het ergste in staat, ze kan ook het beste voortbrengen. “Mensen zijn sociale wezens”, benadrukt professor Klein. “We hebben anderen nodig, we willen verbinding maken en deelnemen aan collectieve gebeurtenissen: die ervaringen behoren vaak tot de meest intense momenten van ons leven, met de sterkste positieve emoties. Zulke momenten van samenhorigheid hebben een gunstig effect op onze gezondheid.” En dat geldt zowel voor een concert, een solidariteitsmars, een folkloristisch evenement of, wanneer alles goed verloopt, ook een voetbalwedstrijd.
Overleven in een mensenmassa: een handleiding
Als je in een mensenmassa wordt opgeslokt is het moeilijk om niet in paniek te raken. Mehdi Moussaïd is een Frans onderzoeker, gespecialiseerd in menigtes en verbonden aan het Max Planck Instituut. In het populair wetenschappelijke tijdschrift The Conversation geeft enkele tips:
• Identificeer de mogelijke vluchtwegen. Wordt er geduwd en getrokken, kijk dan wat het eenvoudigst is: terugkeren of doorgaan; spoor het epicentrum van het gedrang op en beweeg je in de tegengestelde richting.
• Neemt de drukte toe en voel je je ongemakkelijk, ga dan weg.
• Blijf rechtop staan om niet vertrappeld te worden.
• De belangrijkste doodsoorzaak in een mensenmassa is verstikking: controleer je ademhaling. Schreeuw enkel als het nodig is.
• Wordt de druk echt groot, neem dan de bokshouding aan, met je armen voor je borstkas.
• Laat je meevoeren met de menigte, ga niet tégen de stroom in.
• Blijf weg van muren, daar vallen de meeste slachtoffers.
* Let op signalen van drukte: als je je armen niet meer vrij kunt bewegen en je hand niet bij je gezicht kunt brengen, dan is het té druk.
• Altruïsme en onderlinge hulp vergroten de overlevingskansen. Vergeet het idee van ’ieder voor zich’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier