© foto Frank Bahnmüller

Tinneke Beeckman: “We leven in een ongeduldige tijd”

April is de maand van de filosofie, het verlangen naar wijsheid. In haar boek ‘Ken jezelf’ bundelt politiek filosofe Tinneke Beeckman een aantal persoonlijke vragen en de inzichten die denkers en schrijvers haar boden.

Als politiek filosofe laat Tinneke Beeckman haar licht schijnen op tal van hedendaagse vraagstukken. Je kan haar kennen van haar boeken en haar tweewekelijkse column in De Standaard. En ze duikt regelmatig op in maatschappelijke debatten.

De titel van je nieuwste boek verwijst naar de spreuk op de tempel van Apollo in Delphi, Griekenland. Wat betekent dit?

Voor de Griekse filosoof Socrates betekende ‘Ken jezelf’ niet dat je jezelf in het centrum moet plaatsen, maar net dat je bij jezelf op zoek moet naar inzicht. Je ervaart dat je veel dingen niet weet. Je loopt soms vast in je eigen redeneringen.

Elke tijd heeft blinde vlekken: dingen die we niet zien of nog niet kunnen zien. Wat zijn voor jou vandaag de blinde vlekken?

Omgaan met de dood, met beperkingen. Maar ook: het belang van het verleden niet zien. Dat vind ik een blinde vlek van onze tijd. We denken dat we ons eigen leven kunnen ontwerpen. We gaan het helemaal maken in het heden, met de blik op de toekomst, zonder dat we het verleden nodig hebben. Terwijl de band met het verleden belangrijk is. Er is ook een erfenis uit het verleden.

Je boek is opgebouwd rond vragen die jij jezelf stelt. Er zijn ogenschijnlijk gewone vragen bij, zoals: moet je altijd positief blijven? En is dat zo?

Soms lijkt positiviteitsdenken verplicht. Je mag niet zeggen dat het niet goed gaat. Je moet ook altijd ‘oplossingsgericht’ zijn. Maar ik twijfel of dat altijd wel zo genereus is. Want als jij als gesprekspartner meteen positieve dingen opsomt, laat je de ander niet toe om verdriet, angst, wanhoop te uiten. En verdriet en vergankelijkheid horen bij het leven. Als iemand geconfronteerd wordt met een zwaar verlies, hebben we de neiging om die persoon ‘te willen afleiden’. Maar eigenlijk vluchten we op die manier zelf weg van wat we moeilijk vinden om uit te spreken.

Aansluitend daarbij stel je je de vraag of je elke pijn moet verdoven. Stoppen we pijn te veel weg?

De omgang met pijn wordt te veel gezien als een individueel probleem: elk individu probeert zijn pijn weg te duwen, door allerlei verdovende middelen te gebruiken. Deze opvatting van pijn isoleert mensen van elkaar, in plaats van hen met elkaar te verbinden rond wat onvermijdelijk is: dat leed deel uitmaakt van het leven.

Onlangs stonden de cijfers van de maatschappelijke kost van migraine – een ziekte die jij goed kent – in de krant. Wat vind je daarvan?

Dat is veelzeggend. Problemen worden reëel als ze duur zijn. Met burn-out is dat ook zo. Hoe zorgen we ervoor dat al deze mensen opnieuw kunnen produceren? Dat is de insteek. In mijn boek verwijs ik naar de Duits-Koreaanse denker Han. De mens is een prestatiesubject geworden. Daarom aanvaarden we niet meer dat we soms niet-kunnen. Dat heb ik zelf ervaren. Vroeger werd ik kwaad als ik migraine kreeg, want ik kon niet meer verder rennen. Het beterde toen ik me diepere vragen stelde over wat echt bij me past, over wat voor lichaam ik echt heb. Dat is weer een ‘Ken jezelf’, maar het vraagt tijd.

Filosofie kan een soort tegengewicht vormen tegenover het denken in etiketten. Iemand is zus of zo, dus dat verklaart zijn of haar gedrag.

In het dagelijks taalgebruik vallen veel psychologische termen. Alsof iemand samenvalt met een symptoom, of zelfs een diagnose. Dat levert alleen een schijnweten op. En als je etiketten uitdeelt, lijken de problemen altijd buiten jezelf te liggen. Er schort wat met de ander. Dan helpt de filosofie om de vragen naar jezelf terug te voeren.

Bij de vraag ‘Hoe vind je een partner?’ herschrijf je de samenvatting van ‘Trots en vooroordeel’ van Jane Austen met een aantal etiketten van vandaag: Wickham is een narcist, Darcy lijkt wel een autist … Dat is grappig, maar je raakt ook aan iets.

Ja, Jane Austen wil lezers leren hoe ze iemands morele integriteit kunnen inschatten. Dat vraagt tijd. En je moet inzien hoe je eigen ijdelheid en vooroordelen je verblinden. Haar personages maken die innerlijke reis door. Schijn en werkelijkheid uit elkaar houden is lastig.

En heel actueel, denken we maar aan al het fake news. We leven in een periode van polarisatie. Is ook dat eigen aan onze tijd?

Eigenlijk niet. Als we teruggaan in de recente geschiedenis zien we ook veel polarisatie, al ging het toen over andere thema’s. Kijk hoe verscheurd ons land was tijdens de Koningskwestie, de grote stakingen in de jaren 60, mei 1968, de crisis in de jaren 70, de betogingen tegen kernwapens, de witte mars. Rumoer, tumult en contestatie horen bij de democratie, maar het moet gaan om reële vragen. Sociale media spelen vandaag vaak een nefaste rol. Ze zijn verontwaardigingsmachines. Verontwaardiging lijkt moreel, maar is het niet altijd. Je kan in naam van de strijd tegen onrecht, ook nieuw onrecht creëren.

Er is nood aan een midden, maar, zo lees ik in een van je columns, dat midden moet ook de wezenlijke verschillen tonen.

Veel mensen denken genuanceerd, en bevinden zich in het midden. Maar centrumpartijen blazen de verschillen onderling op, omdat ze kiezers naar hun partijen willen halen. Dat is jammer. Tegelijkertijd zijn er echt nieuwe vragen, zoals duurzaamheid voor landbouw en natuur. Daar zijn wel verschillende visies mogelijk, maar die komen te weinig coherent en helder naar voren.

Ook complotdenken werkt polarisatie in de hand. Heeft corona voor een breuklijn gezorgd of is dat overdreven?

Ik denk dat corona een grotere breuklijn heeft teweeggebracht dan media en politici naar voren brengen. Dat merk ik als ik lezingen geef. Een groep heeft afgehaakt, of heeft spijt de regels zo te hebben opgevolgd. Ze zijn hun vertrouwen kwijt. Bij de maatregelen werd te weinig rekening gehouden met wie nadelen ervan ondervond. Sommige mensen verloren familieleden zonder afscheid te kunnen nemen. De overheid ging ver in het ingrijpen in het private leven. De uitvoerende macht was heel sterk, het parlement werd uitgeschakeld. Nadien was er geen analyse over wat werkte en wat niet. Fouten maken hoort bij politiek. Maar reflectie evengoed. Wat is daar toen gebeurd? Hoe hebben we het aangepakt? Wat hadden we anders kunnen doen? Politici laten daar een heel mooie kans liggen. Want fouten kunnen toegeven is ook eigen aan democratie. Door geen vragen te stellen verlies je de mogelijkheid om bij te leren. Het lijkt alsof die coronaperiode volledig voorbij en vergeten is. Maar dat is niet zo.

Een woord dat meermaals valt in je werk, ook in Machiavelli’s lef, is democratie. Later dit jaar kiezen wij opnieuw onze vertegenwoordigers. Beukt ons democratisch model tegen zijn grenzen aan, zoals vaak wordt beweerd?

Dat is een complexe vraag. Ik denk dat veel mensen zich niet meer vertegenwoordigd voelen, en niet weten voor wie te stemmen, of niet meer willen gaan stemmen. De vraag is echter ook of de politiek een antwoord heeft op de hedendaagse uitdagingen, zoals technologie en artificiële intelligentie. Wat kan de politiek nog? En wie wil in de politiek gaan? Je moet enorm bestand zijn tegen vernederingen. Dat is een groot verschil met pakweg twintig jaar geleden. Politici gebruiken meer vernederende taal tegenover elkaar – Trump is een voorbeeld, maar ook bij ons is de toon veel harder geworden. Zo worden samenwerking en verbinding steeds moeilijker: politici profileren zich op persoonlijk vlak tégen elkaar.

We hebben nochtans nood aan goede leiders.

Zeker. Helaas brengen tijden van verwarring ook een vraag naar autoritair leiderschap, terwijl dat weinig oplost.

Is er een rol weggelegd voor de burger zelf?

De complexiteit van onze samenleving vereist ook samenwerking tussen burgers. Op allerlei vlak – dat hoeft geen partijpolitiek te zijn. Burgers verwachten dat de overheid te veel alles voor hen oplost. Terwijl de overheid ook zoveel regeltjes maakt dat het moeilijk is om iets nieuws te beginnen.

Tot slot, we leven in een ongeduldige tijd, zeg je. Zou er wat meer ruimte voor filosofie mogen zijn?

Bij de Grieken en de Romeinen stonden filosofische spreuken op gebouwen, in de publieke ruimte. Dat lijkt me enorm inspirerend. En filosofie was niet alleen een theorie, het was ook een praktijk. Nu is filosofie al te vaak een abstract studievak, dat een moeilijk examen oplevert. Het is geen levenspraktijk. Dat is jammer.

Had je als filosofe graag in die tijd geleefd?

Als filosofe misschien wel, maar als vrouw toch liever niet.

Ken jezelf, Een openhartige filosofie – Tinneke Beeckman, Boom, 22,84 euro, isbn 978902443959

Tinneke Beeckman
° Antwerpen, 1976

1994-2003: studeerde moraalwetenschappen aan de VUB en volgde een masteropleiding filosofie aan de ULB, gevolgd door een doctoraat aan de VUB
2003-2012: docent en postdoctoraal onderzoeker aan de VUB.
Sinds 2013: columniste in De Standaard. Auteur van ‘Machiavelli’s Lef’ en ‘Ken Jezelf. Een openhartige filosofie’.

Partner Content