Is alles echt duurder?

“Voor u het weet, gebruikt u de euro alsof u nooit iets anders hebt gekend”, voorspelden de experts. Maar drie jaar nadat de Europese eenheidsmunt met veel tromgeroffel werd ingehaald, blijven de meeste Belgen in franken tellen. En hoe zit het eigenlijk met onze koopkracht? Is alles écht duurder geworden, of is dat maar een idee?

Om te beginnen, en om er in te komen, twee kleine tests. Eén: u bent in een elektrowinkel en staat op het punt een nieuwe vaatwasmachine te kopen. Een prachtexemplaar met alles erop en eraan. Volgens de folder kost ze 635 euro. Weet u onmiddellijk, zonder hoofdrekenen, wat die som voorstelt? Twee: u bevindt u nu in uw favoriete supermarkt en koopt een blik tonijn, een groot pak chips, een fles appelsap en een fles afwasmiddel. Kent u de prijs van al die producten uit het hoofd?

Als u op beide vragen positief hebt geantwoord dan wensen wij u van harte proficiat, want dan bent u een grote uitzondering. Drie jaar na de invoering van de euro blijven de meeste Belgen immers nog altijd euro’s in Belgische franken omrekenen (dat hebt u trouwens ook al kunnen lezen in ons Lezersforum op pagina 25 e.v.). En dat geldt zeker voor bedragen van meer dan 20 of 50 euro. Een peiling van Eurobarometer in november 2003, twee jaar na de invoering van de euro, toonde aan dat 54 % van de Belgen toen voor de courante aankopen in euro rekende en slechts 11 %, dus net iets meer dan één op de tien, dat ook voor grote aankopen deed! De Eurobarometer 2004-enquête is nog niet afgerond (de resultaten worden in december gepubliceerd), maar hoogst waarschijnlijk zal er weinig veranderd zijn: de Belgische frank blijft onze referentie, ook al staan de meeste Belgen positief tegenover het principe van de Europese eenheidsmunt. Het is dan ook moeilijk om niet te lachen met de verhalen van sommige experts, die in 2002 de ongeruste consumenten verzekerden dat ze in de kortste keren even vlot met de euro zouden omgaan als met de Belgische frank.

We rekenen en vergelijken niet meer

Er is echter een andere reden tot bezorgdheid: het OIVO (Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties) stelt in zijn jongste enquête (september 2004) vast dat “weinig consumenten de prijs van het voedsel dat zij kopen, kunnen schatten”. Brood, benzine, drank, waspoeder: de Belgen weten niet meer, of alleen bij benadering, wat courante verbruiksproducten kosten.

Is dat erg, dokter? Niet noodzakelijk, maar we kunnen ons toch afvragen hoeveel tijd we echt nodig zullen hebben û uitgedrukt in jaren, niet in maanden û om onze oude nationale munt te vergeten en onmiddellijk te weten wat bijvoorbeeld 14.863 euro echt betekent. Zal de Belgische frank over 5, 10 of 20 jaar nog altijd onze referentiemunt zijn, met het risico dat wij in de ogen van jongeren voor sukkels zullen doorgaan? Lach niet, want dat scenario is niet zo onwaarschijnlijk als het lijkt. In 1960 ruilden de Fransen hun frank voor de nieuwe frank... en veertig jaar later rekenden de oudere generatie Fransen nog altijd in centimes en in oude franken. Voor deze mensen moet de overgang naar de euro een nieuwe nachtmerrie geweest zijn! De gevolgen zijn niet te verwaarlozen, want het ontbreken van een duidelijk besef van de waarde van de dingen kan een grote invloed hebben op ons gedrag als consument. Dat niemand reageert op de recente explosie van de olieprijzen is daar een mooi voorbeeld van. Hoe duur de olie ook wordt, de consumenten morren niet en het brandstofverbruik loopt niet eens terug. Omdat wij niet meer weten wat een liter benzine of olie kost wanneer we de auto voltanken of stookolie inslaan voor de winter. Toch is de benzine sinds het begin van het jaar 16 % duurder geworden, de diesel 24 % en de stookolie... 45 %! Ook Marc Vandercammen, de directeur van het OIVO, vindt het vreemd dat de consumenten niet reageren: “We weten nochtans dat de prijs een van de belangrijkste criteria is voor de keuze van een benzinepomp”, zegt hij. “In de tijd van de frank zegden sommige consumenten dat ze voor een verschil van 0,40 frank van pomp zouden veranderen, maar nu blijven ze ondanks 1 eurocent (dus 0,4034 Belgische frank) verschil bij hun oude pomp. De mensen rekenen niet meer. Dus kunnen ze geen prijzen meer vergelijken.”

Wij hebben de euroblues

De moeilijkheid om de waarde van goederen en diensten te beoordelen is niet typisch voor België, verre van. Drie jaar na de komst van de euro, zegt slechts 47 % van de Europeanen tevreden te zijn over de verandering. 44 % van de mensen is ontevreden. Alleen de Ieren zijn altijd even enthousiast over hun nieuwe munt.

Een stijging met 0,2 %

Waar komt al dat ongenoegen vandaan? Ten eerste dwingt de invoering van de euro de Europeanen nog altijd elke dag tot rekensommetjes maken. De favoriete grap van de tegenstanders van de euro is niet toevallig de volgende: “Wat is een miljoen euro in frank? Hoofdpijn!”

Ten tweede is de overgrote meerderheid van de Europeanen (89 %) overtuigd dat de omzetting van de prijzen ten koste van de consumenten is gegaan. Dat valt vooral op in Italië, nochtans een van de meest eurovriendelijke landen: 96 % van de Italianen is ervan overtuigd dat het leven door de schuld van de stoute euro een pak duurder is geworden (en dan hebben we het nog niet over de moeite die de meeste Italianen zich moeten getroosten om van lire naar euro te rekenen).

De grote vraag is natuurlijk of de euro werkelijk een prijsinflatie heeft veroorzaakt. Is dat een feit, of stellen we het ons maar voor? Volgens Serge Bertholomée, het hoofd van de studiedienst van de Nationale Bank van België, is het antwoord duidelijk: het is maar een idee. “Volgens onze berekeningen bedraagt de prijsstijging die direct aan de overgang naar de euro toe te schrijven is, niet meer dan 0,2 %. Maar de mensen vormen zich een idee op basis van een beperkt aantal producten. Bier is bijvoorbeeld veel duurder geworden, maar dat geldt voor heel de horeca. Bij de overgang naar de euro is er ook een prijsstijging van het fruit en de groenten geweest, maar dat was dan weer het gevolg van het weer. Daar had de invoering van de euro dus niets mee te maken. De Belgen hebben zich over het algemeen goed aan de euro aangepast, maar ik twijfel of ze goed kunnen tellen. De tijd gaat voorbij, de herinnering aan de prijzen in Belgische frank vervaagt en de mensen zijn geneigd de prijzen van voor 2002 te onderschatten en dus de huidige prijsstijgingen te overschatten. De enige raad die je hen kunt geven is de prijzen in euro goed te onthouden en de prijzen van dit jaar op een correcte manier met die van vorig jaar te vergelijken.”

We blijven evenveel verbruiken

Zijn de Belgen de enigen die de prijsstijging systematisch overschatten? Nee, want alle opiniepeilingen in de landen die drie jaar geleden hun nationale munt voor de Europese hebben geruild, wordt een (soms diepe) kloof vastgesteld tussen de inflatie die de burgers dénken te zien en de reële cijfers die op het terrein worden genoteerd. Het verrassende is echter dat het perceptieverschil niet met de tijd lijkt af te nemen. Sommige waarnemers vrezen dan ook dat, als dit blijft duren, het verbruik van de Europese gezinnen zal dalen. Als het consumentenvertrouwen vermindert, hebben ze immers de neiging om meer te sparen.

De Belgen, nooit bang van een paradox, zijn echter (nog) niet zo ongerust dat ze hun koopwoede onderdrukken. “Wij hebben geen beduidende invloed van de komst van de euro op het verbruik gemerkt,” zegt Serge Bertholomée. “De consumptie in ons land stijgt al verscheidene jaren regelmatig. Ze groeit zelfs sterker dan in de meeste buurlanden!” n

Karima Amrous

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content