Eddy Merckx: de mens achter de machine
Nu iedereen zich opwarmt voor de honderdste verjaardag van de Ronde van Vlaanderen komt een Britse journalist met een merkwaardig boek waarin hij de wielerloopbaan van de nu 67-jarige Eddy Merckx uiteenrafelt. En vooral op zoek gaat naar de mens achter “de Kannibaal”.
We mogen dan nog zo hard voor Tom Boonen, Philippe Gilbert, Thomas De Gendt of Jurgen Van den Broeck supporteren, een kampioen als Eddy Merckx zal ons land wellicht nooit meer kennen. Al weet je maar nooit, natuurlijk. Indertijd had ook niemand gedacht dat die onbekende Belgische beginner 525 overwinningen bij de profs zou scoren en twaalf jaar een “onbarmhartige despoot” in wielerland zou zijn.
“In mijn eerste profjaar won ik de Ronde van Frankrijk. Ik stond op het punt mijn tweede Ronde van Italië te winnen. Alles liep op wieltjes. Wie weet hoeveel ‘giri’ ik nog had gewonnen als hij (Eddy Merckx) niet op het toneel was verschenen. Maar hij was er. En we hebben er maanden, jaren over gedaan om te beseffen wat ons overkwam”.
Dat zegt Felice Gimondi over de eerste zege van Eddy Merckx in de Giro van 1968 in het boek “Eddy Merckx, een leven” van de Britse wielerjournalist Daniel Friebe. Het is nu ook in het Nederlands verschenen. Géén statistieken (zoals in alle andere boeken over Merckx!), maar de neerslag van lange gesprekken met ruim veertig getuigen: “slachtoffers ” van de Kannibaal zoals Walter Godefroot, Jan Janssen, Felice Gimondi, Patrick Sercu, Dino Zandegù en Barry Hoban en ploegmaats, sportdirecteurs en kenners zoals Gaston Plaud, Marc Uytterhoeven, Martin Van den Bossche en Claude Lair.
Nachtmerries als hij niet won
Eddy Merckx wilde niet meewerken aan het boek, maar heeft wel tien minuten met de auteur gesproken (wellicht zonder dat hij dat zelf goed besefte). Friebe zoekt nochtans geen sensatie, hij is een kritische bewonderaar. En hij gaat vooral op zoek naar de mens achter het “wielerroofdier”.
Het “geheim” van Merckx is simpel: waarom zou je meedoen aan een koers als je niet wilt winnen? Iets gunnen aan een tegenstander, dat heeft nooit in zijn genen gezeten. In zijn kort gesprek met Friebe zegt hij: “Geschenken geef je op Kerstmis en op verjaardagen, maar niet in wielerwedstrijden...”
Gemiddeld reed Merckx tijdens het seizoen om de drie dagen een wedstrijd. Hij was sowieso al een slechte slaper, maar een week zonder overwinning bezorgde hem nachtmerries. Hij stond dan op en ging in zijn garage prutsen aan één van zijn dertig fietsen, driehonderd tubes en honderd wielen.
Als perfectionist wilde hij iedereen altijd en overal kloppen, ook in het kleinste criterium. Volgens Daniel Friebe is daar maar één verklaring voor: pas op de fiets was Merckx zichzelf. Alles wat hij voelde aan twijfels en zelfkwelling schudde hij dan van zich af. Tegenslagen of krampen waren juist een extra motivatie om tot het uiterste te gaan en als eerste over de streep te komen.
Geen grote communicator
Daartegenover staat dat Eddy Merckx wellicht nooit zichzelf is geweest als hij moest communiceren met de buitenwereld. Ook vandaag is hij nog steeds niet gul met woorden en blijft hij bij interviews vaak een beetje raadselachtig glimlachen. Volgens de auteur heeft zijn burgerlijke opvoeding daar veel mee te maken. Die heeft hem geleerd dat je altijd beleefd moet blijven en niemand mag beledigen. Maar Eddy’s natuur is niet op spreken ingesteld. Zowel tijdens zijn carrière als nadien heeft hij zelden een interview geweigerd, maar is hij altijd kort van stof gebleven. Hij gaf de indruk dat interviews vooral hinderlijk waren voor zijn hoofdbezigheid, koersen. Ook vandaag leest hij nauwelijks zelf wat over hem geschreven wordt.
Is iedereen getrouwd?
Als je leest hoeveel koersen renners in de tijd van Merckx reden, dan kan je alleen maar concluderen dat de profs van vandaag verwende mietjes zijn. Op 20 juli 1969 won Eddy zijn eerste Tour. Nadien, tot aan zijn valpartij in Blois op 9 september – heeft hij 36 criteriums gereden en daarvoor ettelijke marathonverplaatsingen met de auto gemaakt. Friebe merkt het fijntjes op: op de dag in de zomer van 1969 waarop Jimi Hendrix en Crosby, Stills, Nash & Young in Woodstock op het podium verschenen, reed de Belgische superkampioen eerst ’s namiddags een criterium in de Dordogne en ’s avonds eentje in het West-Vlaamse Moorslede.
Natuurlijk ontbreken in een boek als dit de sappige anekdotes niet. Friebe vertelt kort over de ontvangst van Merckx en zijn ploegmaats op het koninklijk paleis na de eerste tourzege van 1969. Koning Boudewijn beperkte zich tot enkele vragen als “Hadden jullie geen dorst?”, maar Fabiola wilde weten of iedereen getrouwd was.
De drinkbus van Parma
Heeft Merckx zijn uitzonderlijke prestaties méé aan doping te danken? Friebe gaat het onderwerp niet uit de weg en na de bekentenissen van Armstrong, Boogerd en anderen mag de vraag zeker gesteld worden. Het is een feit dat de superheld in de loop van zijn carrière drie keer positief is getest: in de Giro van 1969 (de snikkende Merckx!), in de ronde van Lombardije in 1973 en in de Waalse pijl van 1977.
Telkens was er echter reden tot twijfel, ook al omdat de controles toen nog niet verfijnd waren en omdat doping in die tijd nog niet ernstig werd genomen. Telkens doken ook samenzweringstheorieën op. Voor de positieve controle in de Giro van 1969 staat Friebe stil bij het verhaal van de drinkbus. Die dag was Merckx vóór de start van de rit gaan bidden in de dom van Parma. Hij had zijn fiets aan de kerk gestald. Een getuige heeft achteraf verklaard dat hij die fiets eerst zonder en daarna met een drinkbus had gezien, terwijl de coureur zich nog in de kerk bevond. Iemand zou hem dus hebben willen saboteren met een verdachte drinkbus. Merckx zelf heeft altijd beweerd dat hij weet wie iets in zijn drinkwater heeft gedaan, maar hij heeft nooit willen zeggen om wie het gaat. “Er is iemand die, als hij me ziet, meteen het volgende deurgat in duikt of achter de hoek gaat schuilen”, vertelde hij ooit aan een Italiaanse journalist.
Daniel Friebe meent dat de drie gevallen een smet op Merckx’ carrière blijven, maar dat het effect van het gevonden product niet significant kan geweest zijn. Ze maken volgens hem even goed deel uit van zijn patrimonium als de 525 overwinningen. In 1996 kreeg Merckx van de koning de titel van baron. “De man die vroeger recepties, paleizen en ceremonies haatte, lachte als een knaap – als een commerçant”, schrijft de Brit. “Wie weet zou Eddy Merckx niet ook een uitstekend kruidenier zijn geweest zoals zijn vader.”
Eddy Merckx, een leven, door Daniel Friebe, uitgeverij Lannoo, ? 19,99, isbn 9789401404471.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier