Anouk Buelens-Terryn

Dansende olifanten

Anouk Buelens-Terryn
Anouk Buelens-Terryn Dokter Anouk Buelens-Terryn is huisarts in opleiding en schrijft over wat haar raakt.

Dr. Anouk Buelens-Terryn is huisarts in opleiding en schrijft over wat haar raakt.

In pyjama strompel ik de trap af. Ik ben deze nacht al verschillende keren wakker gebeld en intussen het omkleden moe. De secretariaatsmedewerker geeft me een bemoedigend schouderklopje terwijl ik haar passeer. Zij blijft wel wakker tijdens de nachtelijke uren op de wachtpost, ik probeer steeds wat slaap te pakken. Vannacht lijkt dat ijdele hoop.

Een koppel wacht me op in de wachtzaal. Ze zien er even uitgeput uit als ik. De heer zit voorovergebogen op een stoel, de dame ijsbeert. Hij gromt als hij mijn aanwezigheid opmerkt, zij kijkt opgelucht. Al gauw blijkt waarom. Het kostte haar de grootste moeite om hem mee te krijgen naar een arts. Hij vond haar bezorgdheid nergens voor nodig.

Nochtans maak ik me ook onmiddellijk zorgen wanneer ik hem zie rechtstaan. Hij heeft een gepijnigde trek op zijn gezicht. “Het is alsof er een olifant op mijn borst trampoline springt, op het ritme van mijn ademhaling!” Even bedenk ik dat ze beter eerst hadden gebeld, want enkel al op basis van zijn verhaal zou ik meteen de MUG-dienst hebben gebeld. Mijn alarmbellen loeien luid.

Kalm probeer ik hem te verwijzen naar de spoeddienst hiernaast, toch moppert hij opnieuw. “Moet dat nu echt, geef me gewoon wat pijnstillers mee!” Uiteindelijk laat hij zich overtuigen, maar enkel als hij zelf mag wandelen. Desalniettemin staat hij bedenkelijk moeizaam recht. Ondertussen heb ik al mijn collega spoedarts aan de lijn. Terwijl ik naast het koppel wandel, brief ik mijn consultatie telefonisch door. We hebben de voordeur nog niet dichtgetrokken, of ik zie de spoedarts ons al tegemoet wandelen met een rolstoel.

“Goeienacht!” Zij heeft duidelijk geen nachtshifthumeur. De spoedarts weet de heer wel te overtuigen om plaats te nemen in de rolstoel. In een vliegende vaart rijden ze de schuifdeuren door. De echtgenote en ik proberen hen bij te houden. Wanneer wij de inschrijving aan het secretariaat regelen, zie ik haar ooghoeken vochtig worden.

“Het komt goed”, wil ik haar op het hart drukken. Maar ik slik mijn woorden in. Er zijn zaken die je als arts niet kan beloven. Wel vertel ik haar hoe opgelucht ik ben dat ze heeft doorgezet en hem naar de dokter heeft weten te krijgen. “Dankzij jou is hij nu in goede handen”. Ze knijpt stevig in de mijne wanneer we afscheid nemen. Een lieve verpleegkundige komt met een ECG-toestel aangesneld en lijkt zich nadien om haar te bekommeren.

Hoewel ik daarna niet meer uit bed word gebeld, kan ik de slaap niet vinden. De wekker zet ik uit nog voor hij begint te rinkelen. Na mijn shift besluit ik nog aan te kloppen bij de collega spoedarts. Hoe is het afgelopen? Het bleek een ontsteking van het hartzakje, geen hartinfarct. Tijdens mijn fietstochtje naar huis zie ik opeens de klinische signalen die de diagnose vannacht al hadden kunnen verraden. Toch neem je beter geen risico bij verhalen met dansende olifanten. Dat had zijn echtgenote gelukkig ook goed begrepen.

Lees meer over:

Partner Content