© getty images

Oplosbare vezels: discreet, maar nuttig

Sommige voedingsvezels lossen op in water: hoewel je ze amper opmerkt, zijn ze prima voor de gezondheid.

In de grote familie van de koolhydraten nemen voedingsvezels een ietwat aparte plaats in. Anders dan suikers en zetmeel worden ze niet geabsorbeerd door het lichaam. Niettemin horen ze absoluut thuis in een gezond voedingspatroon, want ze zorgen voor een vlotte darmtransit en een verzadigd gevoel. Je doet er dus goed aan elke dag 30 à 40 gram vezels te nuttigen. De bekendste vezels zien we of voelen we in onze mond, bijvoorbeeld de ‘draden’ in prei, selder, asperges of andere, ietwat ‘vezelige’ granen/groenten.

Maar er is nog een tweede, veel discretere groep van vezels: die van de oplosbare vezels (pectine, gom, slijmstoffen, bètaglucaan …). Bijzonder aan deze vezels is dat ze oplossen in water en daarin stroperig worden. “Daardoor fungeren ze als glijmiddel voor de etensresten in de darm. Oplosbare vezels bevorderen dus de darmtransit”, zegt Serge Pieters, professor dieetleer aan de Haute-Ecole Léonard de Vinci. “Maar oplosbare vezels blijken ook erg interessant om de stijging van het cholesterolgehalte in het bloed te beperken.”

Het gros van de cholesterol komt namelijk uit ons lichaam zelf en is het resultaat van de synthese van de galzouten die nodig zijn om vetten te verteren. Op het einde van het verteringsproces wordt een deel van deze zouten, die erg rijk zijn aan cholesterolderivaten, opnieuw opgenomen door het laatste deel van de darm, waardoor het cholesterolgehalte in het bloed toeneemt. “Oplosbare vezels zijn in staat om een deel van die zouten te binden alvorens ze weer worden geabsorbeerd en om ze via natuurlijke weg af te voeren.”

Nóg een voordeel van deze vezels is dat ze veel makkelijker verteren dan onoplosbare vezels en je geen ongemak bezorgen als je er veel van eet, mits je maar voldoende water drinkt. Tot slot vertragen deze vezels naar verluidt ook de stijging van de bloedsuikerspiegel. Oplosbare vezels zitten vooral in fruit en groenten met veel pectine (appels, peren, aardbeien, wortels, courgettes), in haver (vooral zemelen), in vlozaad, in chiazaad, in oliehoudende zaden en in sommige peulvruchten.

Lees meer over:

Partner Content