© GETTY IMAGES

De toekomst van je kleinkind verzekeren

Je kleinkinderen een financieel duwtje in de rug geven tegen dat ze volwassen zijn, via een verzekering? Het kan!

Bij een verzekering denk je spontaan aan je brandpolis of je auto- en gezinsverzekering, die tussenkomen bij schade. Maar naast deze klassieke verzekeringen, bieden financiële instellingen ook levensverzekeringen, spaar- en beleggingsverzekeringen aan. Met dit soort producten kan je ook kapitaal opbouwen voor je kleinkinderen later, om hun studies te financieren, of als ze hun eerste auto of een studiootje willen kopen. Belangrijk om weten is dat het om levensverzekeringen gaat, waarvan het kapitaal normaal naar je wettelijke erfgenamen gaat, tenzij je daar via je testament anders over beslist.

Hoe ga je te werk?

Als verzekeringnemer sluit je een verzekering op je eigen naam af en wijs je een kleinkind aan als begunstigde van dit termijncontract, wanneer het de leeftijd van bv. 18, 21 of 25 jaar bereikt. Interessant is dat jij de teugels in handen houdt, want je kan je steeds bedenken en het lopende contract wijzigen. Dit is een grote troef in vergelijking met een klassieke spaarrekening op naam van je kleinkind, waar het kind, eens het meerderjarig is, naar eigen goeddunken over het geld dat jij spaarde, kan beschikken. Want je kan dat bedrag niet meer claimen. Bovendien kunnen bij een spaarrekening je eigen kinderen – de ouders van je kleinkinderen dus – altijd geld van die rekening halen, op voorwaarde dat ze het aan zaken besteden die in ‘het belang van het kind’ zijn, zoals een nieuwe computer kopen voor de studies. Kortom, bij een spaarboekje op naam van je kleinkind ben je niet langer baas over de situatie, bij een levensverzekering ben je dat wel. En er zijn verschillende manieren om via zo’n verzekering te sparen.

Met een TAK 21, TAK 23 of TAK 44 kan je je kleinkind helpen om later zijn studies te financieren.

Tak 21, veilig maar geen rendement

Een van die manieren is (of was) de tak 21-verzekering, ook spaarverzekering genoemd, een spaarproduct op middellange en lange termijn in de vorm van een levensverzekering.

Vandaag is het rendement van een tak 21-spaarverzekering ondermaats. De opbrengst kan de inflatie niet meer bijbenen, maar in een niet zo ver verleden was dit product erg populair. Nu is dat dus niet langer het geval, ook al omdat je dit spaarverzekeringsproduct minstens acht jaar moet behouden, waardoor je geld muurvast zit. Dat sluit meer aan bij de filosofie en beleggingshorizon van dynamische beleggers. Dat het geld acht jaar geblokkeerd staat, komt mede door de 2% belasting die op de premies wordt geheven. Op een premie van 250 euro betaal je dus 5 euro (2%) belasting.

Maar niet alleen de fiscus knabbelt aan het rendement: bij elke storting betaal je ook instapkosten, die bij sommige (bank-)verzekeraars oplopen tot 3,5%. En daar stopt het niet: vaak moet je ook beheerskosten ophoesten, berekend op een percentage van de reserve. Je moet dus geen rekenwonder zijn om te beseffen dat het rendement de inflatie niet kan bijbenen. Ook de mogelijke winstdeelnames zijn bij deze producten erg magertjes. Voor wie op veilig wil spelen (of dit ziet als een vorm van erfenisplanning zoals we verder zullen uitleggen) kan dit product interessant zijn, maar niet qua rendement. Verschillende verzekeraars bieden deze pure tak 21-producten dan ook niet langer aan. Als alternatief stellen ze een type 44 product voor (zie verder).

Misschien vraag je je af waarom je geld bij een tak 21 voor acht jaar en één dag geblokkeerd moet blijven? Omdat de rente dan is vrijgesteld van roerende voorheffing. Na die termijn kan je het kapitaal zonder kosten of roerende voorheffing opnemen en eventueel het contract verder laten lopen. Want nieuwe stortingen worden dan niet langer aan de roerende voorheffing onderworpen. Neem je toch vóór het verstrijken van die acht jaar je geld op? Dan kunnen daarvoor uitstapkosten worden aangerekend, maar vooral: dan betaal je 30% roerende voorheffing op de interesten, berekend op een jaarlijks fictief rendement van... 4,75%!

Een tak 21 blijft een stressvrije belegging, omdat je geld slaapt én gedekt is door het garantiesysteem: de activa van je spaarverzekeringen naar Belgisch recht worden door het Garantiefonds beschermd tot 100.000 euro per persoon en per verzekeraar.

Tak 23, risicovoller

Een tweede vorm van sparen voor je kleinkind is de beleggingsverzekering type tak 23. Deze producten zijn gekoppeld aan beleggingsfondsen, die stijgen en dalen, zeker tijdens een pandemie! Ondanks de expertise van de beheerders bieden ook deze beleggingen niet altijd het verhoopte resultaat. Een olieconflict, een virus, internatio-nale spanningen... alles kan je rendement onderuit halen. Want in vergelijking met een tak 21-verzekering, kan je hier wel kapitaal kwijtspelen. Maar crisis of niet, op lange termijn ligt het rendement van een tak 23 statistisch gezien hoger, al heb je daaromtrent geen contractuele zekerheid. En net dat kan fans van ‘beter één vogel in de hand dan tien in de lucht’ afschrikken.

Ook bij een tak 23 moet je rekening houden met kosten, die net als bij een spaarverzekering variëren tussen 1 en 3%. Er worden eveneens beheerskosten aangerekend. Het goede nieuws is hier dat je bij de verkoop ervan geen roerende voorheffing en ook geen beurstaks betaalt. De troeven van deze formule zijn dus: vrij van roerende voorheffing en potentieel meer rendement op lange termijn. Het nadeel is dat je meer risico’s neemt. Voor datzelfde risico kan je ook voor een beleggingsfonds bij een bank opteren, waar je minder kosten op betaalt.

De tak-44-formule

Een mogelijk alternatief voor een tak 21 en tak 23 is de tak 44. Waarom 44? Omdat 21 + 23 = 44. De tak 44 is namelijk niet wettelijk omschreven, het is in feite een combinatie van de tak 21 en 23-levensverzekeringen. De formule is bedoeld voor beleggers die op veilig willen spelen (via kapitaalgarantie, althans gedeeltelijk) en tegelijk hopen op een beter rendement. Maar voor het overige gaat het wel degelijk om een levensverzekeringscontract, waarbij 2% belasting wordt ingehouden op de premies. De beleggingshorizon bedraagt minstens 8 jaar en je betaalt ook hier instapkosten die variëren naargelang de verzekeraar. Alweer geen wondermiddel dus. Het enige wat je kan doen, is de aanbieders vergelijken.

Hoe werkt een tak 44 concreet? We nemen een tak 44-formule van marktleider BNP als uitgangspunt. Het Junior Future Plan is een belastingvrije spaar- en beleggingsverzekering die door de verzekeringnemer wordt afgesloten ten behoeve van een minderjarige. Het plan bestaat uit twee afzonderlijke levensverzekeringscontracten: een veilig subcontract ‘kapitaalvorming’ van het type tak 21, plus een risicovoller tak 23-subcontract. Die structuur met twee luiken maakt een flexibel plan mogelijk, waarbij je kapitaalvorming, veiligheid en rendement combineert. Je beslist zelf hoeveel je in elke tak belegt, uiteraard conform je beleggersprofiel. Dat kan bijvoorbeeld 70% in tak 21 en 30% in tak 23 zijn, of 50% in elke tak.

Van de minimale looptijd van 10 jaar kan niet worden afgeweken. De duur van het contract is afhankelijk van de leeftijd waarop je wil dat je kleinkind het kapitaal mag ontvangen: wanneer hij/zij 18, 21 of 24 wordt.

Op de gestorte nettopremie van een Junior Future Plan betaal je 3,5% instapkosten. Stort je ineens 25.000 euro in deze formule, dan betaal je ‘slechts’ 3% instapkosten op deze storting en alle volgende. In het vijfde, vierde en derde jaar vóór het contract afloopt, dalen de instapkosten met 0,5% per jaar. En het voorlaatste en laatste jaar van het contract betaal je geen instapkosten meer.

De belasting op de premies bedraagt 2% en er worden geen uitstapkosten aangerekend op de vervaldag of bij vroegtijdig overlijden van de verzekerde. En de beheerskosten? Die zijn er niet op het luik kapitaalvorming (tak 21) en variëren naargelang het fonds voor het Capital Plus-luik (tak 23). Ze worden automatisch verrekend. Het beheersreglement vermeldt telkens het tarief dat eigen is aan elk fonds.

En de erfbelasting?

Moet je op een tak 44 erfbelasting betalen als de verzekeringsnemer vroegtijdig overlijdt, vraag je je af? Ja, maar hoe nauwer de verwantschap, hoe lager de erfbelasting. Tussen ouders en kinderen, tussen echtgenoten en (in bepaalde omstandigheden) tussen samenwonenden bedraagt de erfbelasting op roerende goederen in Vlaanderen minimum 3% en maximum 27%. In Brussel en Wallonië is de maximumheffing 30%.

145 euro per maand voor een student in spe

Het inschrijvingsgeld, de syllabussen, het kot, het internetabonnement, vervoer, eten, zakgeld... Vijf jaar hoger onderwijs kost algauw 25.000 tot 40.000 euro. Een simulator op de website van AG-verzekeringen (www.aginsurance.be) toont hoeveel je van bij de geboorte elke maand moet sparen om die kosten via een levensverzekering te financieren. Ga je uit van een studiekost van 30.000 euro over vijf jaar, dan moet je vanaf dag één maandelijks 145 euro opzijzetten.

Een tool om je erfenis te plannen?

Via een levensverzekering kan je tijdens je leven een bepaalde erfgenaam inderdaad iets meer toestoppen, door aan te geven dat het om een schenking buiten erfdeel gaat. Als je een deel van je erfenis rechtstreeks naar je kleinkinderen wil laten doorstromen, de zogeheten generatiesprong, duid je hen inderdaad het best aan als begunstigden in je testament of in een levensverzekering. In Vlaanderen genieten kleinkinderen een vrijstelling van erfbelasting van 12.500 euro per grootouder. Het deel boven 12.500 euro wordt wel belast. Verwacht wordt dat Wallonië dit voorbeeld zal volgen, maar daaromtrent is nog geen datum gepland.

Met of zonder levensverzekering en ongeacht het gewest blijft de generatiesprong toch ook een interessante techniek om kleinkinderen van hun grootouders te laten erven. Zo kan je de kleinkinderen helpen op een leeftijd waarop ze dat het meest nodig hebben. En het is een manier om te voorkomen dat twee keer erfbelasting wordt betaald: eerst door je kinderen, en in een latere fase door je kleinkinderen. Raadpleeg hiervoor een professional.

Partner Content