© ISTOCK

Wilde tuin wint veld

Een stuk grond – groot of klein – vol bloemen vraagt weinig werk. Het is een paradijs qua biodiversiteit. En een impressionistisch schilderij. Maar dan moet je eind april, begin mei wel zaaien.

Voor een wilde tuin hoef je niet op het platteland te wonen of een enorme lap grond te bezitten. Een strook grond, een border, een rond perkje of een vierkante meter volstaan al. Zo’n wild stukje tuin is een paradijs voor bijen en andere honingverzamelaars. Ermee starten is makkelijk als je je aan enkele regels houdt.

Een zonnige ligging is een must. De zon moet er minstens zes uur per dag schijnen. De grond moet braak liggen. Met wat zaden zaaien op een bestaand gazon ga je er niet komen. Je moet de plek die je kiest tot 4 cm diep vrijmaken van planten, wortels en onkruid. Daarna goed harken en wat rijnzand onder de aarde mengen.

Niet planten, maar zaaien. Zorg voor een goeie zadenmix en meng er nog wat rijnzand onder zodat de zaden kunnen ademen.

Onze tip. Je kan beter in rijen zaaien (met 15 cm tussen) dan uit de losse pols. Zo ga je verspilling tegen, en ben je zeker dat de hele oppervlakte bedekt is en je enkel de zaaigroeven onkruivrij moet maken. Terwijl je tuin er toch lekker wild zal uitzien. Druk de ingezaaide rijen aan met een hark of een rol en wacht verder gewoon af. Water geven hoeft niet (tenzij het uitzonderlijk droog is) en meststof toedienen evenmin.

Na drie weken moet je de plantjes uitdunnen en tussen de rijen schoffelen. Zo krijgt het onkruid geen kans. Nu is het enkel nog wachten op een kleurrijk bloementapijt.

Eén tot twee keer per jaar maaien volstaat. In september als je maar één keer maait, half juni en half oktober als je het twee keer doet. Haal het hooi wel weg.

Wat kan je zoal zaaien?

Kattenstaart, cosmea, scheefkelkje (Iberis), Layia, winde, lijnzaad, lupine, juffertje-in-het-groen, papaver, Salvia, goudsbloem, adderwortel, Zinnia...

De meer rustieke soorten (zaaien vanaf maart): klaproos, ridderspoor, Godetia, leeuwenbekje, juffertjes-in-het-groen, Californisch slaapmutsje, adderwortel...

De wilde soorten (ideaal voor de biodiversiteit): Oost-Indische kers, smeerwortel, mosterdplant, koekoeksbloem, Phacelia (bijenvoer), zeepkruid, boekweit, Synopsis alba, inkarnaatklaver...

Door soorten te mengen kan je volop genieten van een lange bloeiperiode, maar zorg dat er altijd veel inheemse soorten en bijenlokkers tussen zitten.

Partner Content